tekst: Hans Knot
Het is vermakelijk om verplicht je huis op te ruimen als een maand van tevoren je melding krijgt dat vier weken later een grote renovatie gaat plaats vinden in het huizenblok, dat liefst vijf maanden gaat duren. Niet vermakelijk omdat alles van de zolder dient te worden gehaald. Op zich onrealistisch omdat dat daar mijn papieren radio archief staat als ook het geluidsarchief met de daarbij behorende apparaten en de muziekcollectie. Waar dient dat tijdens die periode te staan, is de grote vraag.
Maar ik heb een begin gemaakt, op 1 maart, en eerst maar eens een stelling uitgeruimd. Een deel klaar gelegd voor een van de andere medewerkers van de Stichting Media Communicatie, een groot aantal tassen gevuld voor de papierbak en vooral gedegen gekeken wat er voor de toekomst zeker dient te worden bewaard en op een later moment zal worden afgestaan aan de archieven van Museum Rock Art in Hoek van Holland en die van Beeld en Geluid in Hilversum.
Binnen een paar uur was de stelling zo goed als leeg en verdeeld in de nodige stapels waarbij er een was die in gedachten ‘heel interessant’ mee kreeg. Ik realiseer me dat ik heel wat heb verzameld in de afgelopen zestig jaar. Dankzij mijn oudere broer Jelle, die ruim negen jaar ouder is, werd ik tegen het einde van de jaren vijftig van de vorige eeuw al besmet door dat telkens weer terugkerende radiovirus, waartegen geen enkel vaccin ter wereld bestand was en is.
Zo blijkt het dat ik in het bezit ben van vele afleveringen van ‘Radio Bulletin’ uit de jaren zestig, een uitgave destijds van de Muiderkring in Bussum. Vooral de techneuten binnen de radiohobby hebben dit tijdschrift niet alleen gelezen maar vooral gegeten. Ze werden doorvoed met allerlei tips, schema’s, spannende advertenties en ook adviezen wat het beste was om aan te schaffen.
Ikzelf vond het destijds, en ook nu, altijd heel leuk om de kleine berichtjes te lezen, die andere abonnees en/of lezers misschien oversloegen. In februari 1961 bijvoorbeeld bestond het tijdschrift al dertig jaar en had de redactie velen leesplezier gegeven. Een gedachte die mij goed doet, aangezien ik al meer dan vijftig jaar schrijf over al wat naar voren komt over de ons zo geliefde radio en haar geschiedenis.
Een aantal voorbeelden van kleine, maar voor mij toch interessante berichtjes, uit de maand februari 1961 aan ons geleverd door de toenmalige redactie van het tijdschrift. Opmerkelijk feit was bijvoorbeeld dat door de firma Ampex uit Freiburg in Zwitserland liefst 42 beeldopname-apparaten waren uitgezet bij radio en televisie-organisaties, die door technici van de onderneming voornamelijk in televisiestudio’s waren geïnstalleerd. In Londen waren ze bij de BBC koploper met maar liefst 12 apparaten.
In Frankrijk, bij de RTF in Parijs, waren er 5 aanwezig terwijl in vele West-Europese landen er minimaal 1 toestel in de studio aanwezig was. Grote uitzondering was Nederland, dat op de lijst van uitgeplaatste ‘recorders’ totaal niet voorkwam.
Een ander bericht ging over het verzoek van de BBC aan de Britse regering om een vroegtijdige serie proeven met kleurentelevisie te gaan uitvoeren. Een verzoek dat werd afgewezen op grond van een overweging van een adviescommissie, waarin werd gesteld dat verdere uitstel wenselijk was en eerst vele technische problemen dienden te worden opgelost. In Engeland werd destijds met het zogenaamde 405 lijnen systeem gewerkt, terwijl de adviescommissie aangaf dat er grondig diende te worden gekeken naar de mogelijkheden tot invoering van de 625 lijnen systeem, dat door vele andere landen al in gebruik was.
Recentelijk meldde ik uitgebreid over de interne publicatie van de Nederlandse Radio Unie, waarin werd aangedrongen op een grote campagne onder de Nederlandse bevolking om het luisteren naar FM-uitzendingen interessanter te maken. Het was oktober 1965 en even eerder was een begin gemaakt met de uitzendingen van Hilversum III, het zogenaamde popstation dat de concurrent diende te worden van het vooral in het westen van ons land populaire Radio Veronica. Omdat de uitzendingen van Hilversum III alleen via de FM plaats vonden was de campagne noodzakelijk.
Na publicatie kreeg ik een mailtje waarin de vraag werd gevraagd wanneer de FM eigenlijk voor het eerst werd gehoord in Nederland. Wat ik terug vond in het archief is dat de ingebruikname van twee FM-zenders in het toen nieuwe zenderpark in Lopik in de maand december 1960 stilletjes plaats vond. Het gekke aan de start van deze uitzendingen was dat noch in de media, noch door de P.T.T. noch door de omroepverenigingen er uitgebreid aandacht aan werd besteed.
Hilversum 1 maakte gebruik van de 92,6 MHz, dat overeen kwam met kanaal 19, terwijl Hilversum II via de 96.8 MHz was te ontvangen, dat overeen kwam met kanaal 33. Met de ingebruikname was er trouwens sprake van fase 3 van het zogenaamde ‘FM Plan 1954’, destijds in opdracht van de toenmalige regering opgesteld. De eerste fase was namelijk het in dienst stellen van drie FM-zenders langs de oostgrens, die een tijdelijke status hadden. Fase twee was de vervanging van deze zenders door definitieve zenders, evenals de plaatsing van nog eens drie zenders zodat in die regio’s zowel de programma’s van Hilversum I en II konden worden uitgezonden en worden ontvangen door hen die daarvoor een geschikte ontvanger in bezit hadden.
Het bleek dat lang niet alle omroepverenigingen voorstander waren om de radio dichter bij de luisteraar te brengen middels betere ontvangstkwaliteit. Sommigen waren faliekant tegen de invoering. Legendarisch, tot slot van deze column, de woorden die Willem Vogt in 1950 al schreef over de toekomst van de radio en televisie: ‘de technische ontwikkeling voert duidelijk in de richting van een FM-omroep naast de invoering van televisie. Eventueel met opoffering van de middengolven.’