tekst: Hans Knot
In de nostalgische column deze keer terug naar 1964. Andermaal muziek, vergane nieuwsmomenten, de radio in die tijd en enkele andere zaken. We komen ook terug op de door mij eerder gememoreerde Tomado fabriek, die ons onder meer verraste met prachtige gekleurde boekenplanken die vele kamers in de jaren zestig van de vorige eeuw sierden.
Het jaar 1964 had vele geschiedkundige hoogtepunten waarbij mij als eerste te binnenschiet dat Martin Luther King een rijzende ster in de Verenigde Staten van Amerika was. Een absolute strijder voor de gelijkheid van de mensenrechten. Geboren op 15 januari 1929 in de plaats Atlanta in de staat Georgia als zoon van een baptistendominee. Hij studeerde aan het Moorehouse College in zijn geboorteplaats, waarna een vervolgstudie werd gedaan aan het Crozer Theological Seminary in Chester (Pennsylvania). Hier onderscheidde hij zich al door te worden verkozen tot de beste student en dit leverde hem een studiebeurs op die hem in staat stelde door te gaan en wel aan het Boston College in Boston.
Hij promoveerde daar in 1955. Een jaar eerder volgde hij het spoor van zijn vader door ook baptistendominee te worden in Montgomery in de staat Alabama. Hij stond aan de wieg van de NAACP, the National Association for the Advancement of Colored People, een vereniging die inderdaad voor grotere gelijkheid onder de bevolking van de VS streed. Het had in 1964 al liefst 1500 onderafdelingen en hoe moeilijk het de ‘donkere mensen’ ook werd gemaakt, telde men in dat jaar liefst 400.000 leden. In 1956 had Martin Luther King zijn eerste succes al binnengehaald toen, door zijn inzet, in Montgomery het openbaar vervoer even toegankelijk werd voor zijn kleurgenoten dan voor de blanke inwoners van de stad. Maar er ging wel een jaar van protesten en stakingen vooraf alvorens de afschaffing van de rassenscheiding in het openbaar vervoer een feit werd. Het eerste in een rij van vele en grote successen van Martin Luther King.
Door vele blanken in het land werd hij door de jaren heen verguisd en vervloekt, maar hij bleef zijn stem laten horen op weg naar vrijheid en gelijkheid voor het gehele volk. Onder herhaaldelijke aandringen tot wetswijzigingen bij de toenmalige presidenten Eisenhower, Kennedy en Johnson werd uiteindelijk bereikt waar Martin Luther King voor stond: de wet op de burgerrechten werd in 1964 onder Johnson aanvaard. Op 10 december 1964 werd terecht aan hem de Nobelprijs van de Vrede in Oslo uitgereikt.
Zoals gezegd komen we terug op een tijdsbeeld naam Tomado. Ik kreeg een brief als reactie op de eerdere aflevering over het jaar 1964 van Rob Bosman Jansen uit Dordrecht. Hij schreef: ‘Altijd vind ik het weer leuk om weer wat vergeten herinneringen door te lezen. Ik was in 1964 acht jaar oud. Heel leuk vond ik het stukje waar je schreef over Tomado. Mijn vader heeft 25 jaar bij deze fabriek gewerkt als vertegenwoordiger en zich later opgewerkt tot verkoopleider. Ik ben dikwijls mee geweest in de vakanties als hij reisde met de auto dan wel hij naar Jaarbeurzen ging. Later had men een fabriek in Zwijndrecht. Naast de huishoudelijke artikelen had je ook een afdeling voor rolcontainers, draadrekken, draadprullenbakken, die je veelal in parken zag.
De fabriek was opgericht door de drie broers Van der Togt. De naam Tomado is samengesteld uit ‘Van der Togt massa-artikelen Dordrecht’. Ik heb nog altijd enkele van deze boekenrekken en nog altijd vele leuke herinneringen aan die tijd. Het product is nog steeds te koop alleen onder een andere naam. De fabriek in Zwijndrecht is er al lang niet meer en ook de familie van der Togt is uitgekocht. De oprichters leven niet meer. In 1972 werd alles overgedaan aan de Belgische onderneming Bekaert. Mijn vader heeft daar toen nog twee jaar gewerkt maar is er vertrokken daar de Belgen een totaal ander beleid voerden dan hij bij Tomado gewend was. Later hoorde hij van voormalige collega’s dat de sfeer steeds slechter werd en bovendien het bedrijf grote verliezen leed’, aldus Rob Bosman Jansen.
Terugdenkend aan de zwart wit televisie van het merk ‘Erres’, die onze huiskamer aan de Korreweg destijds vulde, komt deze keer het Hazy Osterwald Sextet tevoorschijn in mijn gedachten. Er werd vaak naar de Duitse televisie gekeken want we hadden het geluk niet alleen Nederland 1 te kunnen ontvangen maar ook het signaal van een steunzender in Aurich – even over de Duitse grens. Het voordeel van de Duitse televisie – in de begin jaren zestig – was dat men veel meer uitzenduren had dan de Nederlandse televisie.
Hazy, een uit Zwitserland afkomstige bandleider, was samen met zijn vijf muzikanten altijd voornaam aanwezig in diverse show programma’s. En we waren niet alleen want overal waar de televisie haar intrede deed, of het nu Japan of Frankrijk was, Hazy was er al geweest met zijn Sextet. Reeds in 1949 had hij zich al als talentvol musicus en arrangeur ontpopt en richtte hij zijn band op. Beperkte Hazy Osterwald zich oorspronkelijk tot het propaganderen van de jazz muziek, nauwelijks twee jaar later nam het repertoire, waarschijnlijk om commerciële redenen, een verrassende wending. Er werd overgeschakeld naar de zogenaamde show muziek, een genre die in die tijd een stempel drukte op de Europese amusement- en platenmarkt. Gelijk als paddenstoelen vlogen de showbands en orkesten uit de grond om gedeeltelijk ook vrij snel weer te verdwijnen.
Maar gelukkig bleek het verdwijnen niet het geval te zijn voor Hazy en zijn Sextet mede omdat ze uiterst bekwaam hun te spelen nummers kozen en op een aparte komische manier aan het publiek presenteerden. In 1954 deed hij zijn eerste optreden op de Duitse televisie in de muziekfilm ‘Een kleine, grote reis’. In eerste instantie wenste hij niet regelmatig in shows op te treden want hij stelde: ‘het gevaar van de televisie is dat men zo gauw op je raakt uitgekeken.’ En hij hield het eerst ook bij dit standpunt want er verschenen per jaar maar twee shows waarin hij met zijn band een vocale en instrumentale rol speelde. Maar daarna ging het los met programma’s met namen als: ‘Die alte Welle’ en ‘In achtzig Takten um die Welt’, die niet alleen in Duitsland werden uitgezonden maar naar praktisch alle partnerlanden binnen de Eurovisie werden verkocht, waardoor Hazy Osterwald een internationale reputatie kreeg, die zijn weerga niet kende.
Ondertussen denk ik aan de allereerste lp die ik ooit kocht. Ik had de zanger al vaak langs horen komen op Radio Veronica en incidenteel op Hilversum 1 en 2. In de zomermaanden, de vakantieperiode van school, was ik altijd zo’n zes weken bij mijn ‘oom’ en ‘tante’ Gosschalk in Epe. Niet om vakantie te houden maar om ze mee te helpen in de slagerij, annex zelfbediening. Het was vaak ’s ochtends vroeg opstaan maar regelmatig kreeg je daar weer een middag vrij voor om ook te kunnen ontspannen. In 1964 was het dat ik op de fiets van Epe naar Apeldoorn toog om naar ‘De Discobar’ van Vroom en Dreesmann te gaan. U wilt het niet geloven maar mijn eerste LP, die ik ooit kocht, met onder meer ‘Ritme van de Regen’ , ‘Slop in Capri’ en ‘Ik’, was van niemand anders dan Rob de Nijs. Philips maakte dankbaar gebruik van het laatstgenoemde nummer door in haar advertentie de diamantnaald nog een keer in de groeven van het nummer te leggen van de controleerbaar aan de top staande Philips Grammofoons.
Op de Canarische eilanden werd in de lente van 1964 keihard gewerkt aan de opnamen van een film waarin Cliff Richard andermaal een hoofdrol ging spelen en zingen. Zoeter dan zoet zou je het niet kunnen voorstellen als je de titel al hoort: ‘Wonderful life’. Een klein rubriekje in één van de muziekbladen maakte de lezeressen in de tijd helemaal jaloers: ‘Dat de film een kolfje naar Cliff’s hand en hart is, bewijst hij door in zijn vrije tijd zich – net als in de film – bezig te houden met dansen, zingen, spelevaren, kameelrijden en keetmaken.’ In de film speelde naast Cliff Susan Hampshire de vrouwelijke hoofdrol, waarvan Cliff de pers liet weten dat ze beslist wel was te accepteren als gezelschap.
Maar niet alleen met het filmen bracht Cliff zijn tijd door want er werd ook volop getoerd door West Europa waarbij Nederland ook werd aangedaan voor een drietal optredens op 6 en 7 mei in respectievelijk Scheveningen en Leeuwarden. In Frankrijk was er een andere ‘sensatie’ die binnen een jaar een grandioos succes was geworden. Afkomstig van het eiland Mozambique, waren ze door een impresario gevraagd naar Parijs te komen om platen op te nemen en op te treden: Monique, Nicole en vier broers, tezamen ‘Les Surfs’ vormend. Ze mochten hun successen ook buiten Frankrijk laten horen en zo traden ze in mei op in het VARA televisieprogramma ‘Uit’. Ze namen vooral in het Frans covers op zoals ‘A présent tu peux tén aller’ dat ons beter in de oren lag als Dusty Springfield haar succes ‘I only want to be with you’. Tijdens een repetitie zocht Joost de Draaier ze op voor een interview op Radio Veronica.
Doordat de zomerperiode is aangebroken verschijnen de columns tweewekelijks en wordt de volgende op 17 juli gepubliceerd.