tekst: Hans Knot foto: Schoenmaker op de Femina beurs in Rotterdam
Mag ik U uitnodigen de knop anno 2020 om te draaien en in een tijdscapsule plaats te nemen. Ik ben namelijk van plan u mee terug te nemen naar een jaar, dat we liefst 54 jaar geleden beleefd hebben. Hoe jong waren we toen, waar hielden we ons mee bezig en waar woonden we? Wat weten we nog uit die tijd en hoe hebben we het een en ander beleefd. Ik ga proberen in het verhaal uw geheugen op te frissen naar de tijd van toen, 1965.
Zoals u van mij gewend bent geef ik geen chronologische opsomming van het nieuws maar ga heen en weer het jaar door en zo begin ik deze nostalgische terugblik over het jaar 1965 in het prille begin van de maand september toen er danig veel consternatie ontstond betreffende het niet goed functioneren van een bepaald aangeboden middel in het Rutgers Huis in Amsterdam.
Velen in ons land en in het buurland België lagen de herinneringen aan het Softenondrama, waarbij vrouwen die zwanger waren een atoxisch slaapmiddel was uitgereikt wat leidde tot misvormde baby’s, nog fris in het geheugen. Duidelijke missers vanuit de farmaceutische industrie, waarbij waarschijnlijk de fout was gemaakt het toen nieuwe middel niet uitputtend lang te testen op bruikbaarheid in de daarvoor geschikte laboratoria. Het té snel op de markt brengen van het middel leidde tot alle bekende rampzalige gevolgen.
In september 1965 kregen verscheidene vrouwen, die in het Rutgers-Huis in Den Haag waren geweest en een anticonceptie pil hadden gevraagd, er een uitgereikt in de vorm van een in Italië vervaardigde ciclo farlutal pil. In plaats van niet in verwachting te raken, na inname van de pil waren diverse vrouwen, na inname, toch in verwachting geraakt. Uit een brief aan getroffene vrouwen blijkt hoe de betrokken personen werden benaderd. In een korte persverklaring werd vanuit het Dr. J. Rutgershuis, zoals de instelling volledig heette, meegedeeld dat ‘de pillen zo volledig mogelijk waren teruggenomen en aan de fabriek werden teruggestuurd.’ Vreemd genoeg was het niet de dagbladpers – die er met nog geen woord over had gerept – maar het toenmalige weekblad ‘Wereld Kroniek’, die op de problemen inging op de pagina ‘Wekelijks Kontakt’ waarin de lezer onderwerpen kon inbrengen, waarna onderzoek werd gedaan en tot publicatie werd overgegaan. Aangenomen mag dan ook worden dat één van de lezers voornoemde mededeling – die ze per post had ontvangen – had doorgestuurd aan de redactie van deze rubriek.
De redacteur, Victor Land, nam destijds telefonisch contact op met de in de brief genoemde personen, maar dezen waren niet bereid meer gedetailleerde gegevens te verstrekken. De toenmalige Amsterdamse vrouwenarts, dr. L.I. Swaab, destijds vaak als woordvoerder van de N.V.S.H. op de voorgrond, zei wel het een en ander over de kwestie te hebben gehoord, maar vertelde tevens dat – zo ver het hem bekend was – het middel door de N.V.S.H. niet verstrekt was aan vrouwen in Nederland.
Ook werd de Amsterdamse vrouwenarts Kroning door Victor Land benaderd. Kroning had zich in diverse publicaties bij herhaling afgezet tegen het verstrekken van bepaalde anticonceptiemiddelen, wegens tal van min of meer ernstige bijverschijnselen. Kroning vertelde dat er uit zijn praktijk enkele gevallen bekend waren van vrouwen die het middel ciclo farlutal als oraal anticonceptiemiddel was verstrekt en desondanks toch zwanger waren geworden. De pil, zo was inmiddels ook duidelijk geworden, zou niet voldoende de ei-barsting tegen gaan en menstruatiestoornissen veroorzaken.
Het was trouwens niet de eerste ‘pil’ die niet goed werkte; een Belgisch farmaceutisch product was het Italiaanse middel voorgegaan en ook uit de distributie gehaald. En dan te bedenken dat in sommige publicaties, die nu nog via internet openbaar zijn, het middel ciclo farlutal als perfect ovulatieremmer wordt aangeprezen.
In oktober 1965 werd in Rotterdam voor de 18de keer ‘de Femina’ georganiseerd, een manifestatie gericht op de consument. Uit geheel Nederland, en ook uit het buitenland, stroomden de bezoekers het Ahoy complex weer binnen om zich te verlekkeren aan een groot aanbod dat de producenten te bieden hadden. Aan van alles was gedacht, waaronder ‘speelgoed stad’, ‘demonstratie apotheek’, de deeltentoonstelling ‘Comfortabel Wonen ‘65’, een doe het zelfcentrum, een schoenherstellers werkplaats en tenslotte een bijna doorlopende modeshow, die was ingesteld op het wolwinterseizoen. Voor de vrouw een prachtig rustgevende en tevens opwindende dag. Even uit het gezin een dagje voor zichzelf om de jongste ontwikkeling van het dagelijkse leven te kunnen zien en proeven.
De recensies van de dag - en weekbladpers waren andermaal lovend. Al eerdere afleveringen van Femina waren grote successen gebleken. Bij de 18de editie werd vooral de ‘Speelgoedstad’, die de gehele glazenzaal van Ahoy vulde, geprezen. De samenstellers van dit onderdeel waren er in geslaagd een droomwereld neer te zetten die tegelijkertijd ook een miniatuur van de werkelijkheid was. Bovendien was de Speelgoedstad alles anders dan statisch; vol mechaniek en beweging. Naast de vele vrouwen waren ook anderen, waaronder kinderen en ouderen onder de vele bezoekers, die niet uitgekeken raakten op al het speelse goed. Een novum voor de Femina in 1965 was ongetwijfeld de ‘demonstratie apotheek’, waarin men de nijvere assistenten op de vingers mocht kijken bij het met de hand bereiden van diverse medicijnen, iets wat in die tijd deels gebruikelijk was. Kunnen we ons bijna niet meer voorstellen nu een groot deel van de medicatie aangeleverd wordt vanuit een centraal verdeelcentrum in het land aan onze persoonlijke apotheek, waarbij het zelfs persoonsgebonden en gesealed, een totaal pakket bij de apothekersbalie kan worden afgehaald.
Bij de ‘schoenmakerswerkplaats’ werd duidelijk getoond dat men op weg was naar de totale omwenteling van een oud ambacht, door middel van de invoering van de voor die tijd moderne machines. Bij de inrichting van de afdeling ‘Comfortabel Wonen ‘65’ was geen detail over het hoofd gezien, wat inhield dat men voor alle vragen, wensen en problemen bij de voorlichters terecht kon. Van de gebrachte informatie, die op een begrijpelijke manier werd overgebracht, straalde de professionaliteit en tevens openheid uit. Een ieder kon, van het gebrachte, duidelijk wat opsteken. En over ‘Doe het zelf’ gesproken was het duidelijk dat, bij een tekort aan gediplomeerde vaklieden, er naar gestreefd werd de consument zoveel mogelijk zelf, op een gemakkelijke manier aan de hamer en zaag te krijgen. En uiteraard lag een exemplaar van het tijdschrift ‘Doe het zelf’ voor de bezoeker klaar, met de belofte bij het nemen van een abonnement, een stuk gratis gereedschap te kunnen bemachtigen.