tekst: Hans Knot
In deze column duik ik in mijn herinneringen van het jaar 1968. Ik had tijdens mijn schoolse jaren, die duurden tot de zomer van 1966, altijd genoten van de schoolradio, waarbij het programma in de klas van meester Le Roux visueel werd gemaakt door het tonen van dia’s die vanuit Hilversum naar de school waren gestuurd ter ondersteuning van het programma. Jongeren van nu zal het onmogelijk uit te leggen zijn dat die simpele manier van onderbouwing van in het radioprogramma behandelde onderwerp en heerlijke bevrediging zou kunnen geven waardoor de luisterende en kijkende leerling gepakt werd om ook de daarop volgende uitzending met vreugde te kunnen beluisteren.
In oktober 1968 werd bekend dat een woordvoerder van de Stichting Televisie Academie, beter bekend als Teleac, de hoop had uitgesproken dat, wanneer er in Nederland een derde televisienet zou komen, deze vooral zou worden ingezet voor het programmeren van educatieve onderwerpen. Op dit kanaal zou dan tevens ruimte gecreëerd dienen te worden voor de NOT, de Nederlandse Onderwijs Televisie, en de Academische Radio Omroep, de ACRO. Men vond bij Teleac dat, wanneer als bovenstaande kon worden gerealiseerd, er een meerjarige uitgebalanceerde programmering tot stand kon komen.
Men vond dit noodzakelijk want het was nodig om binnen de organisatie te kunnen beantwoorden aan de gestelde doelstellingen. Wel was men bewust van het gegeven dat, wanneer een derde net op deze wijze werd ingevuld, er uitbreiding van zendtijd diende te komen voor Teleac en dus ook uitbreiding van medewerkers en werkruimte. Let wel we hebben het over 55 jaar geleden.
Er was al een aantal plannen voor de uitbreiding van de programmering. Eén ervan was de basisverbreding voor personen actief in het bedrijfsleven. Hiervoor werden ideetjes overgenomen uit een soortgelijk programma van de West-Duitse televisie, Telekolleg. Bij Teleac was ook besloten in de daarop volgende periode voor de cursus basisverbreding ook de radio, schriftelijk onderwijs en vormingswerk in te schakelen. Ook werd bekendgemaakt dat men al ver was met de voorbereidingen van de post-academische opleiding die gericht zou worden op praktijkhoudende artsen.
Daarnaast werd er gewerkt aan een cursus wetenschappelijke- en technische modellen, toegepaste logica, statistiek voor een zeer ruim publiek van wetenschappelijk geschoolden. In 1968 was Teleac al vijf jaar actief, waarbij voortdurend werd onderzocht welke behoeften er in de samenleving bestonden en voor welke soorten van cursussen de belangstelling vooral uitging.
In die tijd werd vooral de nadruk gelegd op de knelpunten in de ontwikkeling van de samenleving. Hierbij kon destijds gedacht worden aan de gevolgen van automatisering, de invoering van nieuwe materialen en problemen als gevolg van telecommunicatie en snelverkeer. Bovenstaand is vooral een mogelijkheid voor de lezer om eens na te denken wat er zoal in de 55 jaar na 1968 op voornoemde gebieden is veranderd.
De volgende herinnering aan 1968 was voor die tijd echt onwerkelijk van inhoud. Waren we niet gewend dat na het ANP nieuws om 12 uur middernacht enige klanken de ether ingingen van het Wilhelmus? Daarna verdwenen de zender en steunzenders uit de ether om tegen het ochtendgloren terug te keren. Herinner je nog de dagopening op een van de radionetten in de ochtend? Berichten voor land- en tuinbouw.
Maar op 30 oktober 1968 werd vanuit Hilversum via een persbericht bekend gemaakt dat in de avond van dinsdag 5 en in de nacht van woensdag 6 november er, in samenwerking tussen de Radio Nieuwsdienst met de Nederlandse Radio Unie, 8 uur lang een uitzending zou plaatsvinden rondom de presidentsverkiezingen in Amerika.
Ook werd bekend gemaakt in het bericht dat de centrale presentatie in handen zou zijn van Henk Neuman in de studio van Hilversum II bijgestaan door verslaggevers in de VS: Maarten Bolle, Klaasjan Hindriks en onder meer Willebrord Nieuwenhuis. In diverse hoofdsteden van Europa werd er commentaar gegeven op de ontwikkelingen tijdens de verkiezingsdag door onder meer Frits Visser in Parijs, An Salomonsen in Wenen, Samuel Bouman in Tel Aviv en Johan van Minne in Bonn. Ondanks dat het al 55 jaar geleden is komen bij mij toch voornoemde personen deels in gedachten weer in beeld.