tekst: Hans Knot
Bij het weer zien van enkele aantekeningen en knipsels uit januari 1985 viel het mij op dat drie van de berichten destijds op de voorkant van de eerste krant van het jaar hebben gestaan. Hoe zou die voorkant bijna vier decennia geleden er na het knipwerk uit hebben gezien?
Zoals in die jaren gebruikelijk werden er in de eerste week van het nieuwe jaar de officieuze cijfers bekendgemaakt van de diverse omroepen als het ging om de aanwas of het verlies van leden. Het werd duidelijk dat in het jaar 1984, want daar gingen de cijfers over, Veronica, de TROS, de KRO en de VARA ledenwinst hadden gemaakt. Daar tegenover stond dat de AVRO een behoorlijk verlies in leden had bekendgemaakt.
De VOO, vooral Veronica genoemd, kreeg er liefst 135.000 betalende leden bij waarmee men ver over de 595.000 leden in totaal kwam. Bij de KRO was de toename aanzienlijk minder te noemen en kwam men met een exact getal van 19.082 nieuwe leden naar buiten. De Katholieke Radio Omroep, zoals de afkorting volledig diende te worden gelezen, had op dat moment een totaal van 617.450 leden. Bij de VARA kwamen er in 1984 9.444 leden bij, wat een totaal van 527.565 betekende.
De winst voor de TROS was minimaal vergeleken met het totaal aantal leden van deze Stichting: 3000 naar 744.000 leden. Voor de christelijke omroepen NCRV en EO werd voor beiden een klein verlies in aantal leden bekendgemaakt. De NCRV kwam daarmee op 532.028 leden met een afname van 1243 leden. De EO kwam 1984 uit op 338.500 betalende leden, wat een verlies van 4297 betekende ten opzichte van 1983.
Nog twee te gaan en wel allereerst de VPRO, de omroep die liefst 15.581 leden hun lidmaatschap zag opzeggen, waardoor het totaal aantal leden op 343.791 kwam te staan. Zoals al gesteld leed de AVRO het grootste verlies in 1983 en ging met 18.939 aan terug naar 782.311 leden. Uit het rijtje kan worden opgemaakt dat laatstgenoemde omroepvereniging er nog wel als allergrootste eruit kwam. Dat zou echter niet lang meer duren daar de VOO de daarop volgende jaren met grote stappen in het aantal leden vooruitging en bij andere omroepen een zure smaak achterliet.
Opmerkelijk was ook het bericht dat de tweede januari 1985 ons toekwam uit het noorden van het land. Het was en is een gebruik in bepaalde gemeenten van de drie noordelijke provincies om zogenaamde oudejaarsgrappen uit te halen. Zo kan het maar zo zijn dat in bepaalde plaats een kenmerkend standbeeld plotseling in de dagen voor de jaarwisseling is verdwenen en na het nieuwe jaar weer opduikt in een dorp in een belendende provincie.
Op 1 januari 1985 gebeurde er echter totaal iets anders in het Friese Sexbierum. Zelfs op Nieuwjaarsdag was er in het dorp een groot aantal inwoners dat van de kerk gebruik maakte. Rond elf uur werd de kerk, na afloop van de dienst, verlaten. Normaal was dan het luiden van de klokken te horen. In de daaraan voorafgaande jaren kwam het geluid niet uit de klokkentoren, daar deze in zeer slechte staat verkeerde. Nee, men kreeg het geluid toegediend via het gebruik van een cassetterecorder. Maar die betreffende nieuwjaarsochtend kwam er een totaal ander geluid uit de cassetterecorder, namelijk een potpourri van liedjes van André van Duin, die toen ook al enorme populariteit genoot. Het bleek dat een groep jongeren uit Sexbierum cassettebandjes had verwisseld als oudejaarsgrap. Een deel van de kerkgangers kon de grap zeker waarderen, een ander deel sprak schande.
Maar er waren ook niet-radio- of televisieberichten in de eerste dagen van januari 1985 waarvan ik, omdat ik het opmerkelijk vond, aantekeningen van heb bewaard. Recentelijk maakte burgemeester Halsema van Amsterdam bekend dat, ondanks landelijke regels, moslima tijdens hun werk aangepaste kledij mogen dragen. Helemaal niets mis mee maar het was eigenlijk wel de reden dat ik voor deze column teruggreep naar 1985. Ik herinnerde mij namelijk dat in Vlaanderen, om precies te zijn in Oostende, de korpsleiding van de politie had besloten dat alle agenten, in het bezit zijnde van een baard, verplicht waren de baard af te scheren of door een kapper te laten verwijderen.
Er was destijds een nieuwe hoofdcommissaris aangetreden, Emiel Vansteenkiste, die van mening was dat een baard een risico voor agenten was als men aanwezig diende te zijn bij het blussen van een brand of wanneer deze baard opzettelijk in brand zou worden gestoken in een gevecht met misdadigers. Hij was van mening dat bij een dergelijke brand de verzekering wel eens niet kon overgaan tot uitkering omdat deze schade niet gedekt kon zijn. En dus ging Vansteenkiste ervan uit dat de baard indruiste tegen de voorschriften van veiligheid tijdens het politiewerk.
Terwijl ik deze column afrond gaan gedachten naar een van de grootste demonstraties in Den Haag, waar vooral jongeren actief waren. 18 april 1973 en sluit mijn ogen om tal van foto’s in gedachten terug te zien van politieagenten die – zoals ook vele jeugdigen – langharig door het leven gingen.