tekst: Hans Knot
In de vele naslagwerken over de radiogeschiedenis in Nederland die er in de loop van de afgelopen vier decennia zijn gepubliceerd komen vaak dezelfde topics naar voren en zijn de kleine speldenprikken, die hier en daar zijn uitgedeeld, vaak groter belicht dan ze in werkelijkheid waren bedoeld. Maar er zijn ook gebeurtenissen die totaal onderbelicht zijn. Zoals de plannen tot het aanvragen van een concessie tot het mogen runnen van een lokaal radiostation in Amsterdam en omgeving in het jaar 1961.
Zoals bekend is de lokale radio in ons land pas in 1984 van start gegaan omdat de wetgeving het niet eerder toestond en bovendien de zuilen een grote stem hadden in het besluitvormingsproces. Toch werd er in december door de Stichting Onderlinge Studenten Steun te Amsterdam een officieel verzoek ingediend bij de toenmalige minister voor Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, waaronder ook het radiowezen viel.
De stichting was van plan een eigen radiostation op te starten met als werknaam: ‘Concertzender Kriterion’. Gedacht werd aan uitzendingen via de FM met een zendbereik van maximaal 15 kilometer en dus Amsterdam en directe omgeving als doelgebied. In de concessieaanvraag werd gesproken van uitzendingen gedurende 24 uur per etmaal, zeven dagen per week en ondermeer bestaande uit serieuze muziek, nieuwsberichten en informatieve onderwerpen. De exploitatie dacht de stichting rond te krijgen middels het voeren van reclame in de programma’s. Wel stelde men dat het voeren van reclamespots onder strenge voorwaarden zou worden gebracht, zonder verder in detail te treden.
De aanvraag werd ondertekend door de toenmalige rector magnificus van de Universiteit van Amsterdam, prof. dr. J. Kok, die eveneens voorzitter van voornoemde Stichting Onderlinge Studenten Steun was evenals door de secretaris van de stichting, drs. J. Geleijnse. In de aanvraag stelde het Stichtingsbestuur dan de Concertzender Kriterion beslist geen winstgevende onderneming zou gaan worden en meer gezien diende te worden als een werkverschaffingsobject voor de studenten. Op die manier had de Stichting Onderlinge Studenten Steun (SOSS) al meerdere ondernemingen opgezet voor studenten die aan de universiteit van Amsterdam studeerden en wel voor die groep die door omstandigheden hun studie zelf diende te financieren.
Ondermeer was er al een bioscoop Kriterion, een schouwburgzaaltje met de naam ‘Hypokriterion’, een benzine- en servicestation en een oppascentrale. Op die manier waren honderden studenten al aan het werk gezet maar de aanvragen voor meer werkplekken bleven binnenstromen. Ondermeer bestaat de bioscoop nog steeds als ook de oppascentrale:
https://www.kriterion.nl/filmevenement/algemene-info
https://oppascentralekriterion.nl/over-ons.php
Uiteraard was het idee overgenomen van het Amerikaanse systeem waarbij universiteiten licenties hadden voor het verzorgen van radioprogramma’s, de zogenaamde Campusradio ofwel kleine commerciële radiostations ter informatieverzorging aan studenten en medewerkers van de betreffende universiteit. Programmatisch was in het plan van Kriterion opgenomen dat men voor 90% aan muziek zou gaan brengen: serieuze muziek, toenmalige symfonische muziek, jazzmuziek maar ook volksmuziek. Om een zeker peil te garanderen had men besloten een speciale commissie in het leven te roepen bestaande uit deskundige musici.
Naast de informatie gericht op de studenten wilde de Stichting ook dat bepaalde groeperingen in de hoofdstad zouden worden voorzien van informatie en muziek, waarbij gedacht werd aan ondermeer de nachtarbeiders, de scholieren en educatief onderricht. Het idee was om werkonderbrekingen te gebruiken voor deze vorm van informatievoorziening.
Nieuws, zo werd duidelijk, zou gericht worden op internationale en nationale berichten maar zeker ook zou de aandacht worden gericht op lokaal nieuws en lokale gebeurtenissen. Om het een en ander onder de aandacht te brengen was men van plan, na het verkrijgen van een concessie, een maandelijks informatieblad te verspreiden in Amsterdam, waarin ook de programmering kon worden opgenomen.
Zoals al gesteld dacht men aan reclameboodschappen om de exploitatie draaiende te kunnen houden. In de aanvraag werd specifiek gemeld dat deze boodschappen dienden te voldoen aan de eisen van goede smaak en dat de reclamespots de eenheid van een muziekprogramma niet mochten gaan onderbreken. De exploitatie, zo was gepland, zou geheel in handen van studenten komen uitgezonderd de voornoemde repertoirecommissie en een administratief- en technisch leider. In de brief, gericht aan het ministerie van OWK, wisten de aanvragers wel te melden zich bewust te zijn dat de aangevraagde vorm van radio-exploitatie in ons land een omstreden element vertegenwoordigde, maar achtte men zich gezien de doelstelling bij voorbaat niet kansloos.
Kansloos of niet, de concessieaanvraag kreeg geen positief vervolg maar twee jaren later, in november 1963, werd andermaal een aanvraag ingediend bij het ministerie en wel door de heer J. Troeder en wel mede namens de SOSS. Maar ook deze aanvraag werd niet gehonoreerd en er kan dus niet worden gesteld dat deze tak van de SOSS, een stichting die direct na de oorlog werd opgericht en na ruim 70 jaren nog steeds actief is, succesvol was.