tekst: André van Os
De NTS (vanaf mei 1969 als NOS) pakte eind jaren zestig stevig uit met radio- en vooral tv-verslaggeving van de Apollo reizen naar de maan. Apotheose was uiteraard de maanlanding van Apollo 11 in juli 1969. Een uitgelezen groep programmamakers werkte aan de uitzendingen mee: regisseur Rudolf Spoor, presentatoren Henk Terlingen (‘Apollo Henkie’) en Chriet Titulaer, verslaggevers Joop van Zijl en Hugo van Rhijn brachten urenlang, live, technisch buitengewoon gedetailleerd de vluchten in de huiskamers.
Het was allemaal nieuw en baanbrekend voor de televisie en radio in die tijd. En nieuw was ook dat de redactie voor de gek werd gehouden door een zekere dr. J. P. (Jos) Schadé (in de pers abusievelijk aangeduid als dokter Schadée), een internationaal bekende neurowetenschapper, verbonden aan het Instituut voor hersenonderzoek in Amsterdam. Schadé promoveerde in 1957 aan de Universiteit van Amsterdam tot doctor in de geneeskunde op een proefschrift over de functie van de grote hersenen. Hij doceerde in Amsterdam, Napels en de Verenigde Staten en ontving in 1959 de Bennett-prijs voor ‘outstanding research in basic neurology’. Geen kleine jongen dus.
Schadé had zich als deskundige aangemeld bij de NOS, vertelde dat hij aan NASA’s vluchtleidingscentrum in Houston was verbonden als arts en bood aan medisch commentaar te geven tijdens de uitzendingen rond de vlucht van Apollo 8 in december 1968. Spoor en Terlingen waren enthousiast: de medicus gaf ongekende ‘inside-information’ en werd een welkome inbeller bij de Apollo uitzendingen.
Toen het tijd was voor de vlucht van Apollo 9 (in maart 1969) leek het Amerika correspondent Klaas Jan Hindriks van AVRO’s Radiojournaal een leuk idee om Schadé, een Nederlander bij de NASA, te interviewen. Hindriks, die zelf ook bijdragen aan de Apollo-uitzendingen leverde, vroeg in Houston waar de Nederlandse neurofysioloog verbleef, maar niemand had van hem gehoord. Het hoofd van de medische dienst van de NASA, Berry, zou Schadé wel hebben uitgenodigd voor het Apollo 8 programma, maar niet voor Apollo 9. Voor Hindriks stond het vast: medisch commentator Schadé was een bedrieger en hij bracht dat nieuws ’s ochtends in zijn Radiojournaal. Op donderdag 6 maart 1969 kopten de kranten: ‘Raadsels rond ruimtevaartdeskundige. AVRO zoekt vergeefs naar dokter Schadée’ (sic.).
Spoor en Terlingen waren onthutst over het gedrag en de uitspraken van collega Hindrikse en bleven (nog even) achter Schadé staan, net als NTS-televisiebaas Carel Enkelaar. Terlingen sneerde zelfs dat Hindriks in Houston de ruimtevaarders was gaan zoeken en die ook niet kon vinden, terwijl ze toch echt bestonden. Maar in de loop van de nacht kantelde het beeld snel. Om Schadé’s echtheid te bewijzen vroeg Terlingen hem om even naar de kijkers te zwaaien vanuit het vluchtleidingscentrum. Juist op dat moment zei Schadé dat de telefoonlijn onverstaanbaar begon te worden. Vrijdag 7 maart barstte het bommetje en meldden de kranten: ‘Dr. Schadee is een bedrieger. NTS en kijkers zijn in het ootje genomen’.
Klaas Jan Hindriks had gelijk: Schadé zat niet in Houston, zoals hij zelf beweerde en zoals zelfs zijn eigen vrouw geloofde, maar met een vriendin in een tuinhuisje in Nieuwkoop. Daar vandaan gaf hij zijn telefonisch -en ondanks alles deskundig- commentaar en wist hij met een zeker technisch vernuft het radioverkeer van de NASA op te vangen via de Amerikaanse luchtmachtbasis in Soesterberg. Enkelaar, Spoor en Terlingen waren ‘not amused’. Joop van Zijl zei terugblikkend: ”Ik kreeg geloof ik een rolberoerte van het lachen”.
Apollo in de polder: OVT over de verslaggeving van de maanvluchten:
https://www.vpro.nl/programmas/ovt/speel~POMS_VPRO_207373~ovt~.html
Joop van Zijl vertelt het verhaal over dr. Schadé. Samenstelling: Mathijs Deen.