Capri c’est fini

tekst: Hans Knot

Recentelijk hoorde ik het lied ‘Capri cést fini’ voor het eerst weer eens op de radio, een plaat die ik als single in de mid-jaren zestig van de vorige eeuw kocht. Ik was niet de enige want de eerste single die een Franse zanger opnam werd op het Mercury label uitgebracht en verkocht wereldwijd liefst 3,3 miljoen exemplaren. Daarmee kon gesproken worden van een droomstart van een zangcarrière gemaakt door de toen 19-jarige Hervé Vilard. In de daaraan voorafgaande jaren had hij echter niet het gebruikelijke leven geleid dat een jongen van zijn leeftijd uitbundig over zou kunnen hebben gesproken.

Op 25 juli 1946 kwam hij ter wereld en vrijwel direct diende zijn moeder hem af te staan aan de kinderbescherming, hetgeen ook met haar andere kinderen gebeurde. Ze was niet in staat ze op een goede en gezonde manier op te voeden en dus werden ze haar ontnomen. Van de vader van Hervé is nog immer niet bekend wie hij was. Op zijn 18de kreeg hij eindelijk een naam, daarvoor was hij altijd door het leven gegaan als nummer 764, het nummer dat hem in een kindertehuis was toegewezen en wat hij gegraveerd op een metalen plaatje om zijn hals diende te dragen vanaf zijn vierde levensjaar. Een normaal bed had hij nooit beslapen, slechts in zakken met stro had hij de nachten doorgebracht. Een warm bad was al die jaren er ook niet geweest; via koude waterstralen werden de kinderen in het tehuis schoon gespoten.

Avenue Denfert-Rocheau in Parijs, waar het tehuis was gevestigd, werd een aantal malen ontvlucht maar telkens werd hij weer opgepakt. Toch lukte het hem rond zijn 16de levensjaar langdurig uit handen van de politie, die telkens op zoek was naar vluchtende kinderen, te blijven. Geslapen werd in leegstaande huizen en fabrieksgebouwen. Tot zijn schrale bezit waren onder meer slecht twee oude dekens. Een redding kwam toen hij in de trappenhal van een duur flatgebouw lag te slapen en werd gevonden door een echtpaar, waarvan de vrouw het liefste wenste dat onmiddellijk de politie werd gebeld met als reden dat het een landloper betrof.

Het was de nacht van 13 of 14 januari 1964 en gelukkig had hij de moed te roepen niet de politie te alarmeren daar hij niet terug wenste te worden gebracht naar het tehuis. Het echtpaar dat hem had gevonden aan de Rue Jean Murmoz waren Graaf en Gravin de Montbeau. Ze kregen zwaar medeleven met hem en namen hem mee naar huis. De Graaf deed hem voor het eerst van zijn leven in bad, gewassen met geparfumeerde zeep. Dit terwijl hij tot op dat moment alleen maar met groene zeep ontdaan was van viezigheden. En de gravin zorgde ondertussen voor de bereiding van een welverdiende warme maaltijd.

Na een lang gesprek beloofde de graaf er alles aan te zullen doen voor hem een veilige plek te vinden, onder de voorwaarde dat hij wel tijdelijk naar het kindertehuis zou terugkeren, zodat officiële stappen zouden kunnen worden gemaakt. Adoptie was een van de mogelijkheden maar de Graaf Montbeau bleek te jong te zijn om hem te kunnen adopteren. Hij kwam in contact met de toenmalige zeer bekende schilderijenhandelaar Maurice Cordier, de 42 jaar oud was en die geen moment twijfelde om Hervé te adopteren.

Enkele maanden later werd hij uit het tehuis vrijgelaten en kreeg dus op zijn 18de de naam Hervé Vilard mee. Zijn adoptievader hielp hem aan een baan als platenverkoper in de voorname Muziekwinkel ‘Symhonia’, gevestigd aan de Champs Elysées. Ook kreeg hij zangles van Christiane Néré. Daar hoorde Roland Ilda, Philipsdirecteur in de Franse hoofdstad, het zangtalent van Hervé, die hem een kans gaf een proefplaatje te maken, waarna een echt contract werd aangeboden. Twee jaar later en veel rijker dan hij ooit verwacht had, was hij in een radio-interview zeer open en vertelde als eerste zanger over zijn ‘coming-out’.

Decennia lang heeft hij over de gehele wereld opgetreden en toch zit het melodietje van zijn allereerste hit vastgeklonken in mijn geheugen: Capri c’est fini!

Bekijk en beluister het liedje hier