(door Hans Knot)
In de snelle wereld van communiceren, met gebruik van alle technische snufjes die voorhanden zijn, breng je een schriftelijke mededeling of schrijven in luttele seconden naar degene voor wie de informatie bestemd is. Ikzelf trek een blij gezicht als er incidenteel nog een ouderwetse brief door de postbode de brievenbus in wordt gedrukt. Over eventuele poststakingen maken we ons niet meer zo druk, dat was vroeger, toen we nog niet over de moderne vor men van communicatie beschikten, wel eens andere koek.
Januari 1971 bracht in Engeland een grote poststaking waarbij de bonden liefst een loonsverhoging van 15% eisten voor het personeel van het Britse Postwezen, dat destijds voor 100% een staatsbedrijf was, gelijk aan de Nederlandse PTT. De strijd door de vakbonden werd hard gestreden want naast de eis werd het werk door de aangesloten leden massaal neergelegd en kwam het hele roulatiesysteem van de Britse post in de war.
Er was zelfs een conflict tussen twee ministers van de regering Heath. Minister van Arbeid, Robert Carr, liet in het Lagerhuis weten dat de starre houding van collega Chris Chataway schuld aan de staking was. De regering hoopte uiteraard dat het publiek zich tegen de stakers ging keren. De vakbonden wisten zich echter in hun strijd gesteund door het Britse publiek. Een van de leiders zei enthousiast: “We staan dichter bij het publiek. Wij zien de mensen elke dag en zij zien ons hard werken voor pinda's".
De redactie van een van de belangrijkste avondkranten, The Evening News, hield een enquête waaruit bleek dat zes van de zeven mensen achter de stakers stonden. Aangezien de staking al geruime tijd aan de gang was werden er op allerlei manieren oplossingen gezocht om de post, of in ieder geval een deel ervan, op de juiste plek te krijgen.
Zo had men het in het postkantoor op Schiphol nog nooit zo druk gehad. Enorm veel bedrijven uit Engeland stuurden een medewerker met een lijnvlucht naar Nederland om vanuit ons land de post te verzenden. Bij de PTT had men stilletjes de hoop dat Britse bedrijven ook gebruik zouden maken van de mogelijkheden die er waren om vanuit bijvoorbeeld Brussel en Parijs de post te gaan versturen. De drukte in het postkantoor op Schiphol werd vooral veroorzaakt door het wegen van ieder poststuk, waarvoor dan een bepaald bedrag diende te worden betaald. Het was arbeidsintensief werk want voor allerlei bestemmingen waren weer verschillende tarieven geldig.
De Britse post ging naar alle werelddelen. Sommige zakenlieden moesten op Schiphol wel zevenhonderd gulden aan port betalen, wat voor die tijd heel veel was. De koeriers van bedrijven stelden dat de kosten van het ter verzending aanbieden van post op Schiphol er wel uit zouden komen. De schade, die werd ervaren als de correspondentie in Engeland bleef liggen, was volgens hen groter dan wanneer een vliegretour van f 242 werd ‘bijbetaald’.
Er waren echter ook bedrijven die hun post vanuit Londen als vrachtgoed naar Nederland verstuurden. Relaties of vertegenwoordigers in ons land gingen vervolgens met de post naar het PTT-kantoor op Schiphol en verzonden die dan. Een Nederlandse diamanthandelaar, G. Goudsmit, die in Noord-Londen woonde, had zelfs een organisatie opgericht om de post toch besteld te krijgen. Op de eerste dag dat de organisatie bestond waren er twaalfhonderd brieven die hij via de nachtboot naar Dover in Engeland kreeg aangevoerd en die poststukken heeft hij met allerlei soorten hulpjes laten bezorgen. Hij kon vrij snel over veertig assistenten beschikken.
Zesduizend pakketjes, die hij voor een genationaliseerde Britse onderneming naar het vasteland wilde laten brengen, moesten van de douane in het land blijven. Goudsmit had vervolgens plannen voor een draadloze telefoonverbinding met Amsterdam. Hij wilde met gebruik van een kortegolfzender in een auto door Londen langs de banken en andere kantoren rijden. Tegen drie keer het normale tarief mocht men dan vanuit Londen met ons land bellen. Het wachten voor Goudsmit was wel tot op het moment van het vastlopen van het telefoonverkeer. Immers bij die sectie van de Britse PTT was ook een groot aantal medewerkers in staking. Maar die afdeling functioneerde nog enigszins, want lang niet alle telefonistes waren in staking. Ongeveer de helft van hen in Londen was aan het werk, want er was voor die groep geen stakingskas beschikbaar, zodat de dames al gauw zonder geld zaten als ze niet werkten. Het publiek sympathiseerde ook met de telefonistes. Ze kregen zelfs snoep, broodjes en kratten bier aangeboden.
Maar het inzetten van noodtroepen ging destijds niet altijd goed. Zo was er een ‘Concorde’ ingezet; tenminste een postduif met deze naam. Deze diende te dienen als koerier voor een grote onderneming uit Londen. De opgedragen taak werd niet uitgevoerd omdat de duif het bijltje erbij neerlegde. Nog geen twee kilometer na zijn vertrek maakte hij, door gevoelens overmand, rechtsomkeert en vloog pijlsnel naar zijn hok terug. Voor duiven was het op dat moment het ‘seizoen van de liefde’ en deskundigen hadden reeds voorspeld dat ‘Concorde’ niet op Buckinghamshire zou aankomen waar hij voor zijn baas een microfilmpje diende af te leveren. Nog geen drie uur later echter kwam een 14- jarige knaap triomfantelijk vertellen dat hij ‘Concorde’ gevonden had in het duivenhok, zacht koerend de ware liefde bedrijvend.
Reeds in oktober 1970 waren de eerste onrusten ontstaan en het eerste serieuze bod tot loonsverhoging werd door de directie van de GPO op 14 januari 1971 gedaan toen men een verhoging van 8% voorstelde. Op 20 januari besloot het merendeel van de vakbondsleden de postsortering stop te zetten en dat betekende het begin van de allereerste landelijke poststaking in Engeland. Wel waren sommige postkantoren gedurende enkele uren per week open om de gepensioneerden de kans te geven hun pensioen te innen.
Het zou tot 4 maart duren voordat er een deal werd gesloten. De bonden hadden hun eis tot 13% loonsverhoging laten zakken, terwijl de directie bereid was 9% te geven, inclusief een aantal condities waaraan eerst diende te worden voldoen.
Liefst 200.000 stakers stemden uiteindelijk voor de deal, immers staken kostte hen ook veel geld door minder inkomen. Gemiddeld werd er een verlies aan inkomen van 150 Pond (stond ongeveer voor 1500 gulden destijds) geleden, terwijl de Britse PTT een verlies van 25 miljoen Pond in de boeken kon schrijven.