tekst: Hans Knot
Een mens kan versteld staan over een totale verandering in het stadsbeeld en zich nadien zelfs in een staat van ergeren bevinden. Dit geldt sinds een aantal jaren het zicht dat vanuit de Oosterstraat in Groningen gericht op de Olle Grieze, ofwel de Martinitoren, grotendeels fake is. Aan een vooruitgeschoven nieuw pand van Mutua Fides, de studentensociëteit, is een doek gespannen waarop een gedeeltelijke afbeelding van de grootste toren van Groningen.
Voorheen was het een prachtig gezicht, komende uit de zuidelijke stad de Martinitoren, trots van ons Groningers, te zien oprijzen. Gelukkig zijn er de nodige foto’s en zelfs ansichtkaarten die het eerdere beeld duidelijk weergeven. Van een vorm van gezichtsbedrog is dus duidelijk sprake. Maar daar was ook eerder in december 1971 sprake van.
De grote vraag die destijds her en der was te beluisteren was of de Martinitoren aan het verzakken was. Het was een vraag die nogal wat Stadjers, volgens het Nieuwsblad van het Noorden, bezighield. En het was vooral de Oosterstraat die daarbij een rol speelde want van daaruit leek het dat het uit de 15de eeuw daterende bouwwerk in westelijke richting licht was gaan overhevelen.
De gemeente Groningen besloot deskundigen, na de vele waarnemingen, in te schakelen. Nee, er was nog lang geen sprake van eventuele schade als gevolg van de gaswinning in de provincie Groningen, maar toch waren er de mogelijkheden tot scheefzakken. Men schakelde deskundigen in die aan de geruchten weinig waarde hechtten. Een dertigtal jaren eerder had de Martinitoren een degelijke nieuwe fundering gekregen. Bovendien werden er in opdracht van de gemeente toen ook al regelmatig metingen gehouden om eventuele verzakkingen te voorkomen.
Een journalist van de krant was toch niet zo zeker van wat hij allemaal hoorde en bracht nog een keer een bezoek aan het stadhuis waarbij hem verzekerd werd, na de nodige reacties vanuit het stadse, dat er een onderzoeksbureau uit Apeldoorn was ingeschakeld, dat voornamelijk in opdracht van de overheid metingen verrichtte. Opdracht was om na te gaan of in de voorafgaande jaren daadwerkelijk sprake van verzakking zou zijn geweest.
Een vijftal jaren eerder, in 1966, werden er ook metingen verricht en men deed dit door lampen te richten op een drietal vaste punten in de omgeving van de Martinitoren, die een driehoek vormen rond het gebouw. Deskundigen waren vrij duidelijk met hun mening, zoals architect P.L. de Vrieze, verantwoordelijk voor de restauratie van de Martinikerk en toren. Hij sprak duidelijk van gezichtsbedrog., zonder in detail te treden.
Vanuit de Dienst Gemeentewerken werd wel gesteld dat er veel aan restauratie en nieuwbouwwerk werd gedaan en dat er trillingen konden ontstaan vooral door zwaar verkeer via de Kreupelstraat, wat eventueel de fundering van de Martinitoren geen goed zou doen. Wel stelde men dat er geheel geen sprake was van helling van de Martinitoren. Ondertussen wordt het aanzicht van de Martinitoren vanuit de Oosterstraat steeds minder goed gezien de expansie van een nieuw gedrocht, het Forum van Groningen.