De ramp met de Darlwyne

tekst: Lieuwe van der Velde

Ongeveer eens in de twee of drie jaar gaan mijn vrouw en ik naar Cornwall. Dit vinden wij een prachtige streek van Engeland, het heeft een prachtige kust en bovendien een prima klimaat. Het volgende verhaal is helaas een tijd blijven liggen, want ik kon te weinig informatie vinden en vooral het controleren heeft tijd gekost. Maar vorig jaar was gelukkig het contact met de voormalige reddingbootkapitein, David Barnicoat, weer tot stand gekomen.

Al zwervend in Cornwall kom je langs opmerkelijke plaatsen en monumenten. Zo staat er net buiten de plaats Fowey een groot betonnen kruis met daarop 31 namen en de naam Darlwyne.

We hadden geen idee wat dit was en dus vroegen we in Fowey, wie of wat de Darlwyne was. Dat hoef je aan jonge mensen niet te vragen. Ze hadden geen idee. Maar een oudere mevrouw wist het wel want het bleek een motorboot te zijn geweest. Deze boot voer, met maar liefst 31 mensen, de zee op zonder reddingsmiddelen aan boord. Maar ze wist ook iemand die bij de jachthaven woonde en daar gingen we naar toe. Deze man wist alles van het scheepje en hij vertelde ons het verhaal. Ook had hij nog een aantal foto ’s van mensen die aan boord waren en van het schip. Dat was David Barnicoat, de voormalige schipper van de plaatselijke reddingboot.

Op zaterdag 30 juli 1966 won Engeland de FIFA wereldbeker, wat alle publiciteit kreeg en waardoor het ongeluk met de Darlwyne totaal in de vergetelheid zou raken. Op 31 juli 1966 ging men met de Darlwyne voor een plezierreisje van Mylor naar Fowey. Het plaatselijke hotel zat vol, dus het was voor de schipper geen probleem om een aantal mensen bij elkaar te krijgen. Later op de middag ging men terug naar Mylor. Maar tijdens de terugreis kwam er een stevige wind opzetten. En met alleen maar een kompas aan boord en geen radio was het vrijwel onmogelijk om goed te navigeren.

Perkins 6 cilinder R6 motor

Maar eerst wat meer over de Darlwyne. Het was een bootje van 25 jaar oud in 1966 (bouwjaar 1941) en het was een zogenaamde picket boat geweest. Dat zijn motorboten die belangrijke mensen naar bijvoorbeeld een marineschip brachten dat buiten een haven voor anker ligt. Tevens werden dit soort scheepjes gebruikt om voorraden te brengen. Picket boat nummer 41768 was gebouwd op een werf in Shoreham by Sea en was voorzien van een Gardner 6 cilinder 6LW dieselmotor. Deze motor gaf totaal 105 pk af aan de schroef. De boot bleef in dienst van de Royal Navy tot 1957. Daarna werd ze verkocht aan de Belzise scheepswerf in Southampton. Op deze werf werden de waterdichte schotten verwijderd en werd de boot omgebouwd tot vakantiejacht. De Gardner motor werd verkocht en vervangen door een veel lichtere Perkins 6 cilinder R6 motor. (60 pk).

In 1961 werd het schip vervolgens verkocht aan Brian Bown en in 1962 werd het geregistreerd en verzekerd als rivierboot. In hetzelfde jaar bracht Brian de boot over naar Falmouth Harbour in Cornwall. Ze werd er destijds naar toe gevaren door een bemanning van 6 man, waaronder ervaren zeelui. En die hadden grote twijfels over de boot. Door de flinke veranderingen en verbouwingen, gedroeg het schip zich onstabiel op zee. Ze waarschuwden Bown dat dit zo niet kon. Hij moest wat laten doen aan het scheepje. Maar omdat het officieel alleen op de rivier zou worden gebruikt is er destijds verder geen aandacht aan besteed. Het schip is dan ook door Brian veel gebruikt op de rivier en hij heeft vele dagtochten gemaakt.

Iedereen die mee wilde kon tegen een redelijke vergoeding opstappen. Maar de vergunning hiervoor was dus afgeven voor de rivier en niet voor op zee. Toch ging men, met prachtig weer op 31 juli de haven van Mylor uit, richting Fowey. En dat met maar liefst met 31 mensen aan boord. Waarom Bown toch besloot om een tocht over zee te maken kon ik niet meer achterhalen. Misschien werd er extra voor betaald.

Al op 30 juli om 18:00 uur was in het weerbericht van de BBC te horen dat er een windkracht 5 tot 7 werd voorspeld. Dus dat had Bown kunnen weten. Er gingen twee bemanningsleden en 29 passagiers mee, waarvan 8 kinderen. De meesten konden niet zitten en moesten blijven staan. Er waren geen zwemvesten of andere reddingmiddelen en zoals al gesteld geen radio aan boord. Kortom, het was totaal onverantwoord om uit te varen.

De Darlwyne

‘s Morgens vroeg begon de reis en het weer was prachtig. Naar verschillende waarschuwingen van ervaren schippers, werd niet geluisterd. Iemand van het plaatselijke reddingbootstation vertelde Bown, dat er ‘s middags een depressie langs de kust zou trekken met een groot windveld. Maar getuigen hebben gezien dat Bown wat lachte en schouderophalend zich niets aantrok van deze berichten.

Dit kwam later ook nog bij het onderzoek naar de ramp naar voren; het totaal negeren van waarschuwingen. Om een uur of 1 kwamen de passagiers in Fowey aan en iedereen ging van boord. Ze gingen wat eten of het plaatsje bekijken. Om vier uur die middag hadden ze met Bown afgesproken, bij de boot terug te zijn. En op een paar minuten na, was iedereen aardig op tijd weer in het haventje.

Toen ze de haven van Fowey uitkwamen stond er al flink wind en door de grote belasting van zoveel mensen begon het scheepje al aardig te slingeren. Dat meldde later een getuige, die de boot had zien vertrekken. Om een uur of zes stond er een windkracht 7 met uitschieters in 8; er is daarna niets meer van de boot en de bemanning vernomen.

Toen uren later, op 1 augustus s ‘morgens, de reddingsacties begonnen werden al vlug een paar lichamen uit het water gehaald. Op de heer Barnicoat, die toen nog maar 16 jaar was en opstapper op de reddingboot, heeft dit destijds grote indruk gemaakt. Zeker toen de lichamen van twee kinderen aan boord van de reddingsboot werden gebracht. Dat waren Amanda en Joel Hicks. Ze waren zonder hun moeder aan boord gestapt. Die vond varen niet geweldig. De dochter van 17 was prima in staat om op haar broertje te passen, vond ze.

En wat een leuke dag uit zou worden draaide op een ramp uit. Op het kerkhof in Fowey zijn ze beiden begraven. Later (2004) is hun moeder erbij gekomen op dit kerkhof. Op de foto zijn de grafstenen te zien.

Trouwfoto familie Mills en hun kinderen Janet Beverly en Jonathan David

Van de familie Mills was de moeder niet mee op zee, omdat de jongste van de drie kinderen zich niet lekker voelde en dus bleef zij die dag in het hotel. De heer Barnicoat had nog een foto in zijn plakboek van de twee kinderen Mills. De vader is dus met de twee kinderen omgekomen. Waar deze begraven zijn, konden we niet achterhalen. Ik kreeg nog meer foto ’s van Barnicoat, van mensen die zijn omgekomen, maar het is niet zinvol om die allemaal in dit stukje te laten zien.

‘s Morgens vroeg op 1 augustus 1966, waren er dus verschillende mensen in Mylor en Falmouth, die de Darlwyne misten. Er werd direct groot alarm geslagen. Om half zes in de morgen voer de reddingboot uit en door de BBC werd een waarschuwing uitgezonden. De bemanning van schepen die in de buurt waren, werd gevraagd uit te kijken naar de Darlwyne. Om 7 uur begon een helikopter van de kustwacht de route langs te vliegen en een uur later werd deze geassisteerd door een Shackleton.

Esso tanker Caernarvon (archief Esso)

Dit vliegtuig was de opvolger van de legendarische Lancaster bommenwerper. Verder zochten twee schepen van de marine mee. Dat waren de HMS Fearless en de Ark Royal. Op 1 augustus om half twee vond de Esso tanker Caernarvon het sloepje van de Darlwyn. Het bootje was leeg en onbeschadigd. Het werd aangetroffen op 32 kilometer ten zuiden van Dodman Point. Dus door stroming en wind was het sloepje al een eind weggedreven.

Dodman point en de plaats waar in 2015 de Darlwyne werd gevonden.
(plaatje gekregen van de BBC)

Een snelle bijboot van de HMS Fearless heeft de sloep overgenomen van de tanker en naar Fowey gebracht. Op de foto zien we de boot van HMS Fearless met het sloepje op sleeptouw.

Een bijboot van de HMS Fearless met de sloep van de Darlwyne

De zoekacties gingen op 2 augustus gewoon door, maar ‘s middags werd alles afgebroken vanwege een dichte mist. Uiteraard ging alles direct weer verder toen aan het einde van de middag de mist was opgetrokken. Het was nog lang licht en de zeewatertemperatuur was hoog genoeg om in ieder geval een flink aantal uren te kunnen overleven. Laat in de avond werd de zoekactie voortgezet door 3 Havilland Rapide vliegtuigen. Deze vliegtuigen werden gehuurd door de nabestaanden en dat waren veel mensen in Fowey.

Deze dubbeldekkers leken wel oud, maar ze hadden voor die tijd moderne apparatuur aan boord. Onder meer een van de eerste versies van restlicht kijkers. De drie vliegtuigen hebben systematisch een gebied afgezocht van maar liefst 6500 vierkante kilometer.

Old County Hall Truro

De volgende dag zijn er nog 2 helikopters ingezet echter zonder resultaat. Wel is er nog 1 overleden persoon door de bemanning van de reddingboot uit het water gehaald. De weken daarna werd in the Old County Hall, op de bovenverdieping een onderzoek georganiseerd. Er werden mensen verhoord, die iets wisten en ook de man werd gehoord die de betreffende middag de waarschuwing had uitgesproken.

Eén van de geborgen horloges

In het rechtbankverslag werden vele mensen ondervraagd, die allemaal iets met de Darlwyne te maken hadden. Het totale onderzoek heeft negen dagen geduurd. Er werd veel tijd besteed, aan wat het bootje aan boord had. En op bladzijde drie van het verslag is te lezen wat het vooral niet aan boord had. Geen radio, geen zwemvesten, geen pomp etc. etc. Men was dan ook danig geschokt, tijdens dit onderzoek, dat iemand met een dergelijke boot de zee op was gegaan. In totaal werden er vijf polshorloges geborgen die allemaal omstreeks kwart over negen waren gestopt.

Op bladzijde negen van het rechtbankverslag is de conclusie van het onderzoek te lezen, geschreven door rechter J.V. Naisby:

‘Het verlies van de Darwlyne en de dood van alle mensen aan boord is geheel te wijten aan de onkunde van de schipper B. Bown. Deze heer Brian Bown had beter moeten weten. Het scheepje was, na alle verbouwingen en structurele veranderingen, beslist niet geschikt om met zoveel mensen de zee op te gaan. De vergunning om met passagiers te varen was uitsluitend afgegeven voor de rivier. Straffen opleggen heeft geen zin, want de schipper/eigenaar is bij de ramp omgekomen. Wel zal de thans gebruikte scheepvaartwet nogmaals worden herzien en waar nodig aangepast. Laten we hopen dat deze herziening in de toekomst een dergelijke tragedie kan voorkomen. Voor de nabestaanden kan ik slechts mijn oprechte medeleven uitspreken. Mogen de omgekomenen rusten in vrede.

Was getekend:
J.V. Naisby. Judge (rechter)’

Passagiers:
Lawrence Arthur Bent (74), Kathleen Bent (60), George Lawrence Bent (20)
Roger Duncan Brock (26), Jean Brock (24)
James Cowan (52), Dora Cowan (48), Susan Cowan (14)
Mary Rose Dearden (19)
George Edmonds (45)
Amanda Jane Hicks (17), Joel Hicks (9)
Arthur Raymond Mills (42), Jonathan David Mills (11), Janice Beverley Mills (9)
Kenneth Arthur Robinson (19)
Patricia Roome (48)
Albert Russell (50), Margaret May Russell (50), John David Russell (21), Patricia Ann Russell (19)
Peter Lyon Tassell (41), Eileen Sybil De Burgh Tassell (41), Susan Gail Tassell (14), Nicola Sara Tassell (12), Frances Harriet Tassell (8)
Lorraine Sandra Thomas (20)
Malcolm Raymond Wright (26), Margaret Wright (22)

Bemanning:
Brian Michael Bown (31) (schipper)
Jeffery Claude Stock (28) (bemanning)


Na het toesturen van bovenstaand artikel kregen we nog een opmerkelijke aanvulling in tekst en beeld van Lieuwe:

"In juni waren we in Muiden en tot mijn stomme verbazing lag daar een boot, die een kopie was van de Darlwyn. Ik schrok ervan. Wij er naar toe en al snel kwam de eigenaar bij ons. Toen ik het verhaal vertelde van de Darlwyn werd hij stil. Hij had het schip net gekocht en had geen idee waar het vandaan kwam. Toen we de motor hadden bekeken was het wel duidelijk. Het moest ooit uit Engeland zijn gekomen. Dit zijn van die dingen waar je even stil van wordt. Hoe is het mogelijk dat we net bij Muiden besloten om even te tanken en wat te lopen. Echt ongelofelijk."


Met dank aan:
BBC
David Barnicoat
Archief Esso