tekst: Hans Knot foto: Westerhaven Groningen
Wij proberen zoveel mogelijk te voorkomen om betaald te parkeren met onze auto. In de directe omgeving in onze wijk is dit gelukkig nog goed mogelijk maar niet duidelijk wanneer dit ook zal veranderen. Dan zal er niets anders mogelijk zijn dan een jaarlijks bedrag over te maken naar de gemeentelijke dienst, verantwoordelijk voor het parkeerbeleid, om een vergunning te verkrijgen, dan wel de auto af te schaffen.
Buiten onze eigen buurt gebruiken we de auto alleen om lange afstanden te maken en letten we er altijd op waar de mogelijkheid bestaat gratis te parkeren of tegen een zeer laag tarief. Als je naar sommige gemeenten of delen in gemeenten anno 2021 kijkt dan is er sprake van woekerbedragen die dienen te worden neergelegd om de auto voor een korte periode te mogen zetten op een parkeerplek. Tijd om maar eens een duik in het verleden te nemen aangaande het parkeerbeleid in de gemeente Groningen in 1974.
In het Nieuwsblad van het Noorden en de Groninger Gezinsbode kocht de gemeentelijke dienst ruimte in om het nieuwe Parkeerplan Binnenstad in januari van dat jaar onder aandacht te brengen van de inwoners. Het was de tijd van voor teletext, internet, facebook, twitter en andere sociale media en dus was de krant het belangrijkste medium om de inwoners te kunnen bereiken.
In oktober van 1973 had het gemeentebestuur van Groningen besloten het aantal plekken voor betaald parkeren uit te breiden en de parkeertarieven tevens te verhogen. Tevens werd besloten dat een aantal van de nieuwe parkeerplaatsen alleen bestemd zou worden voor bewoners van een beperkt aantal straten, waarbij uiteraard betaling van parkeerkosten tegenover zou staan. In het algemeen betekende dit met de nieuwe regeling dat hoe dichter je bij de Grote Markt parkeerde hoe duurder het plekje werd. Tevens betekende het dat de duur van de auto er te mogen parkeren korter werd dan in andere straten in de Binnenstad.
Binnen de zogenaamde binnenring kon, na uitvoering van de toen geldende nieuwe maatregelen, niet meer vrij geparkeerd worden. Het zogenaamd lang parkeren, bijvoorbeeld om 8 uur in de ochtend de auto parkeren om deze rond 5 uur in de middag weer op te halen, was vanaf de invoering van het Parkeerplan Binnenstad Groningen alleen nog maar mogelijk in de parkeergarages, die Groningen al rijk was. De toenmalige regeling was alleen geldig op maandag tot en met zaterdag, telkens tussen 9 uur in de ochtend en 6 uur in de avond. Vergeleken met de huidige tarieven en beperkingen is het dus totaal andere koek.
In de maand december 1973 werden alle parkeermeters in Groningen omgebouwd op de nieuwe tarieven en werd uit eigen voorraad van de gemeente nog een aantal nieuwe parkeermeters geplaatst in de straten waar voorheen geen betaald parkeren nodig was. Zodoende waren er begin januari 1974 veel meer dan 1000 parkeermeters in de stad, naast een beperkt aantal parkeerautomaten.
Er was een mooi onderscheid in parkeermeters waar te nemen. Gegevens, die boven water kwamen, gaven aan dat begin 1974 de gemeente beschikte over 508 groene parkeermeters met de mogelijkheid van een maximale parkeertijd van vier uur. Gemeentelijke cijfers gaven aan dat er 701 grijze parkeermeters in de stad waren waarbij de regel was dat er maximaal twee uur lang op een parkeerplek de auto mocht worden geplaatst. Er werd ook een getal van 187 parkeermeters genoemd, die een gele aanduiding hadden een twee verschillende tarieven per half uur hadden. Het was dus destijds heel goed aan te raden heel goed te kijken wat de duur van parkeren was en welk tarief voor die meter werd gehanteerd.
Maar er werden in januari 1974 ook parkeerautomaten geplaatst op plekken waar veel automobilisten hun auto kwijt konden. Zo kwam er een op de Westerhaven waar 149 auto’s konden staan. Een automaat kwam er op de Ossemarkt waar 122 parkeervakken waren gecreëerd. Direct na plaatsing werden deze automaten geactiveerd. Op het tijdstip dat de auto werd geparkeerd en de automaat werd geactiveerd ging de parkeertijd in, met een maximum van vier uren. Kosten een kwartje per uur. Parkeerwachters waren gedurende de eerste weken aanwezig om, waar nodig, instructies te geven.
Eerst diende de auto te worden geparkeerd, vervolgens te worden gelopen naar de parkeerautomaat om een kaartje te kopen. Op dat kaartje stond de week, de dag en de vertrektijd, zijnde de aflooptijd van het gekozen en dus gekochte kaartje. Daarna diende men terug te gaan naar het voertuig om daar het kaartje, duidelijk zichtbaar, achter de voorruit te bevestigen. In de regels stond onder meer te lezen dat dit stevig diende te gebeuren want het hebben van een niet zichtbaar kaartje was strafbaar.
Het mooie van de parkeerautomaten was dat deze zich uitsluitend beperkten tot de echte betaaluren voor parkeren en daarbuiten dus wel een kaartje kon worden aangekocht. Was dat bijvoorbeeld na 17 uur dan begon de looptijd de volgende ochtend om 8.00 uur. Maar was het allemaal juist wat er in de advertenties stond in de kranten of waren er daadwerkelijk destijds fouten gemaakt?
Jazeker, zoals bleek uit een kort bericht dat in de krant van 15 januari 1974 verscheen. Het bleek dat door een ambtelijke misser de gemeente Groningen verkeerde parkeerautomaten had gekregen op de Ossenmarkt en de Westerhaven. De automaten waren afgesteld op een kwartje per uur, terwijl de gemeenteraad in oktober 1973 had beslist dat het tarief twee kwartjes diende te worden. De voorlichtingsdienst van de gemeente had dientengevolge ook geadverteerd met het goedkope tarief.
Was de fout een misser gemaakt door een gemeentelijke ambtenaar? Nee, de oorzaak van de misser was het tijdstip waarop de automaten werden besteld. Dat was al lang voor de raadsvergadering van oktober 1973 en bij de bestelling is men ervan uitgegaan, dat het parkeren op deze parkeerplaatsen een kwartje per uur diende te kosten.
De verandering, die later is gekomen, was niet tijdig doorgegeven aan de fabrikant van de automaten, die volgens de oude veronderstelling zijn werk destijds heeft afgeleverd. En inderdaad waren de autobezitters, door deze fout, een tijdlang voordeliger uit met parkeren op de Westerhaven en Ossemarkt, dan de gemeentelijke autoriteiten wensten. Volgens een woordvoerder van het bureau voorlichting zou het tot twee maanden duren alvorens de automaten waren aangepast op de juiste prijs van twee kwartjes per uur.
Op 21 januari werd andermaal een bericht geplaatst waarin de gemeente bekendmaakte dat niet alleen de kwartjeskwestie een probleem was met de nieuw geplaatste automaten maar dat er ook andere mankementen werden gemeld inzake de automaten op de Westerhaven en de Ossenmarkt in Groningen. Vooral op zaterdag, toen druk gebruik werd gemaakt van beide automaten, traden er heel wat defecten op.
Een monteur van het Gemeentelijke Elektriciteitsbedrijf (GEB), waar de automaten in onderhoud waren, was bijna constant bezig de euvels te verhelpen. Een gemeentelijke woordvoerder sprak de hoop uit dat spoedig een deskundige monteur van de importeur uit Haarlem zou komen om de uit Zweden afkomstige automaten in de gaten te houden. Hoofdinspecteur Katz van de Groninger Verkeerspolitie geloofde er niet in dat er foute automaten waren ingekocht maar dat het meer ging om ‘inloopmoeilijkheden’ waarbij de afstelling zeer nauw kwam.
Hij vertelde ook dat bepaalde storingen door het publiek veroorzaakt waren. Men kon volgens hem lang niet allemaal nog niet met de automaten omgaan. Zo was bijvoorbeeld geprobeerd muntstukken door de kaartjesgleuf naar binnen te krijgen, waardoor er geen kaartjes meer uit de automaat konden komen. Ook pogingen om de automaat te activeren, ondanks dat er een bordje met ‘defect’ was aangebracht, bleek voor nog meer problemen te zorgen. Ook werd er volgens Katz te ruw omgegaan met de automaten, hetgeen ook niet bevorderlijk was voor het inwendige van deze machines. Maar net zo met alles wat helemaal nieuw is, raakte het gebruikende publiek gewend aan deze voor die tijd nieuwe vorm van parkeren.