tekst: Hans Knot
In augustus 1967, in de tijd dat de kleinere dorpen allen hun eigen muziekkapel hadden, was het voor sommige korpsen gebruikelijk naburige dorpen en streekjes te bezoeken om aldaar via een optreden de donateurs, die daar woonachtig waren, te bedanken. Zo gebeurde dat ook met het muziekkorps ‘Prijst den Heer’, waarin vooral muzikanten afkomstig uit Birdaard en Wanswerd speelden.
Het korps ging naar het nabijgelegen Friese dorp Jilsum om een serenade te brengen. De heer P. Westra had hiervoor zijn achterhuis beschikbaar gesteld en nadat iedere muzikant een plek had gekregen en de eerste tonen werden gespeeld ging het goed mis. Het was de heer A. K. Lycklama a Nijeholt, vee- en pluimveehouder en koster van de Hervormde kerk, die naar buiten kwam en aan de dirigent vroeg het blazen te staken, omdat hij bang was, dat zijn kippen door het luidruchtige optreden van de leg zouden raken.
De aanwezige muzikanten wisten niet wat ze hoorden dachten dat Lycklama a Nijeholt een grapje maakte maar daar dacht hijzelf anders over. Hij ging weer naar huis en belde vervolgens de Rijkspolitie met het verzoek een einde te maken aan het optreden, omdat hij vreesde voor zijn pluimvee.
Een aantal politieagenten verscheen, maar kon niets voor de kippen van de koster doen. Het bleek dat het muziekkorps de benodigde vergunning had en bovendien niet op de openbare weg speelde maar op een privéterrein. De koster klaagde vervolgens dat hij wel gedwongen was er een veearts bij te halen. Toen dit bekend werd stelde één van de muzikanten dat de koster de vliegbasis Leeuwarden wel mocht bellen met het verzoek ter wille van zijn kippen niet meer over het dorp te vliegen.