Druk maar op de knopjes, voor het eerst in 1975

tekst: Hans Knot

Tegenwoordig kun je als oudere ergeren aan het te vaak en te veelvuldig gebruiken van de mobiele telefoon. Waar je ook gaat is er altijd wel iemand binnen gezichtsbereik die een telefoon daadwerkelijk gebruikt. Of het nu in de supermarkt is om even met thuis te bellen of inderdaad het juiste toetje wordt meegenomen of dat men in het plaatselijke parkje tijdens een zomerdag meldt, met verheven stem, aan te zijn gekomen op een bepaalde plek die zowel voor de beller als de ontvanger van het bericht bekend is, zijn deze telefonische kakofonie boodschappen overbodig en vaak zelfs storend te noemen.

Dan maar zwijgend over het misbruik van het communicatiemiddel in bijvoorbeeld de treinen. Ja, zelfs in stilte coupé is men in staat om luidruchtig te melden dat men in de trein zit en om bijvoorbeeld kwart na acht, die avond, op het station van Assen aan te komen. Daaraan toevoegend of de persoon in kwestie misschien kan worden afgehaald. Ik heb hilarische momenten meegemaakt in de trein bij misbruik van de telefoon, met als hoogtepunt een meer dan een uur kwetterende jongedame die maar niet wist op te houden al haar belevenissen te delen met de persoon die werd gebeld maar ook met de gehele coupé. Vriend Rob wist de juiste oplossing om, na een paar waarschuwingen, dat genegeerd werd, gewoon een bijna lege plastic fles als voltreffer naar de betreffende telefoonverslaafde te smijten.

Ja, dan was het vroeger toch een stuk rustiger in de treinen maar ook thuis. Er hing bij de familie Knot, destijds woonachtig aan de Korreweg in Groningen, een bakelieten telefoon aan de muur in de gang, vlak naast de woonkamerdeur. Er waren weinig buren die een aansluiting hadden en er werd driftig gebruik gemaakt, uiteraard tegen betaling, om even te kunnen bellen met gebruik van de telefoon in Huize Knot. Ook dat was een voorbeeld van contacten maken met elkaar.

Ik herinner mij nog dat we een aansluitnummer bestaande uit vijf cijfers hadden en er een beperkt aanbod was aan telefoonaansluitingen. De uitbreiding van de stad Groningen ging op een bepaald moment zo snel dat er veel te weinig aansluitmogelijkheden waren in de centrales die Groningen ter beschikking stonden.

De veranderingen binnen de telefonie gingen, halverwege de vorige eeuw, stapsgewijs. In 1966 ben ik begonnen aan een lange en succesvolle loopbaan die mij het eerst bracht bij het Provinciaal Elektriciteitsbedrijf voor Groningen, dat enkele jaren later van naam en verzorgingsgebied zou veranderen in EGD, wat stond voor Elektriciteitsbedrijf voor Groningen en Drenthe. In eerste instantie was er een kleine ruimte waarin, in het rode kantoorbedrijfspand in Helpman, waarin nu de onderneming IJspeert is gehuisvest, een telefooncentrale was die overdag werd bemand door een dame die nog echt ouderwets verbindingen maakte door allerlei stekkers te plaatsen in de daarvoor bestemde gaten waardoor een bepaalde verbinding kon worden gemaakt. Vliegensvlug werd dit gedaan waarvoor ik enorme bewondering kreeg.

Later werd de telefooncentrale volledig gemoderniseerd en geïnstalleerd op het gebouw van de centrale Hunze, en door meerdere telefonistes bemand die de beschikking hadden over moderne kiesschijf telefoons, die ook overal binnen het immense complex werden geplaatst. Het zou nog bijna tien jaar duren, tot medio 1975, dat er sprake was van telefoontoestellen die bediend werden via het zogenaamde drukknop cijfersysteem en dat ook nog eens op beperkte schaal.

Telefoonbezitters in de stad-Groninger wijk Lewenborg kregen als eersten in het telefoondistrict Groningen toestellen in huis met het nieuwe drukknopsysteem. Op 1 oktober 1975 kon de PTT in Lewenborg over een nieuwe centrale beschikken en deze werkte volgens een computersysteem van Philips. In de periode oktober 1975 en januari 1976 werden alleen nieuwe en naar Lewenborg verhuizende abonnees aangesloten.

Vervolgens werden alle andere bezitters van een draaischijftelefoon in de nieuwe wijk Lewenborg voorzien van een drukknoptoestel. Men kreeg tevens een zes-cijferig telefoonnummer in plaats van vijf en ieder nummer in de wijk begon vanaf dat moment met 41.

De omschakeling op het drukknopsysteem werd mogelijk daar de computergestuurde centrale, gevestigd aan het Toplicht, gewoon veel sneller werkte dan de toen nog in Groningen elders actieve centrales, die volgens het zogenaamde elektromechanische systeem werden aangestuurd. Het toen nieuwe centrale kon zowel gebruikt worden voor aansluitingen met een draaischijftelefoon als die met een drukknoptoestel.

Volgens de heer T. Kuipers van de Groninger PTT-directie had onderzoek uitgewezen dat het drukken van toetsen drie tot vier seconden sneller ging dan het ouderwetse draaien met een kiesschijf waardoor sneller verbinding kon worden gemaakt met de persoon waar mee men via de telefoon contact zocht. Ook was men nog bezig met nader onderzoek om te bezien wat voor mogelijkheden er nog meer waren met de toen nieuwe toestellen, waarbij gedacht kon worden aan de instelling van een wekdienst en eventueel een automatische beantwoording bij afwezigheid. Mogelijkheden die tegenwoordig geheel normaal zijn er waarbij niemand zal stil staan dat het in 1975 gewoon nog niet tot de mogelijkheden behoorde.

Op het moment van de ingebruikname van de telefooncentrale in de wijk Lewenborg was er een wachtlijst van 9300 Groningers, die op een telefoonaansluiting zaten te wachten en aangezien het telefoondistrict per maand slechts 2500 nieuwe aansluitingen kon maken was er een gemiddelde wachttijd van vier maanden. Wil je nu een aansluiting dan bezoek je gewoon een telefoonwinkel, leg je je geld op tafel of pin je en heb je een nieuwe telefoon waarmee je tal van dingen kunt doen.