tekst en foto: Hans Knot
Al vijftig jaar geleden kwam het idee tot oprichting van Wereldwinkels en wel na het mislukken van de zogenaamde tweede UNCTAD Conferentie, die in 1968 werd gehouden. Er was toen sprake van de rietsuikeracties, die dienden aan te tonen hoe destijds de wereldhandel functioneerde en hoe de rijke landen stelselmatig hoge invoerbelastingen op producten uit ontwikkelingslanden legden, zodat deze arme landen geen kans kregen hun producten in de rijke landen te verkopen.
Elke stad, maar ook vele dorpen, hebben een halve eeuw later een Wereldwinkel. Groningers komen er regelmatig langs want daar is de Wereldwinkel gevestigd in een drukke omgeving van de binnenstad, en wel in de Stoeldraaierstraat. De producten die daar worden zonder tussenhandel verkocht en tegen behoorlijk eerlijke prijzen ingekocht. Er is daardoor sprake van ontwikkelingssamenwerking op gelijkwaardige voet. En natuurlijk vind je in de Wereldwinkel veel producten die het Max Havelaar keurmerk dragen. Trouwens de eerste Wereldwinkel werd in 1969 in Nederland in Breukelen geopend.
De eerste activiteiten in Groningen vonden, in samenwerking met vele andere organisaties, in september 1970 plaats. Ook toen al lag de Grote Markt in het centrum en vaak lag het plein er verlaten bij. Als de burgemeester het Nieuwjaar vierde mocht je er met je auto geparkeerd staan en in mei was er de kermis. Er werd besloten dat ergens in de zomer een grote activiteit diende te worden georganiseerd in het kader van het gegeven dat het toen een kwart eeuw geleden was dat de Verenigde Naties waren opgericht.
Het gemeentebestuur van Groningen had de Raad van Kerken samen met de Vredeswerkgroep bereid gevonden zich voor de organisatie in te zetten. En zo vond er op zondag 20 september, het was die dag rond de 23 graden, een manifestatie plaats die vanaf 12 uur was te bezoeken. De gemeente had zorggedragen voor het laten plaatsen van een groot podium en verder was overal op de markt ruimte voor informatiekraampjes en meer.
Grote vraag was echter of de Groningers wel bereid waren naar een dergelijke manifestatie te komen en de discussie over tal van onderwerpen te kunnen aangaan of dat ze alleen belang bij suikerspin of een ijsje hadden.
Om twaalf uur werd het programma geopend met koffie voor elke belangstellende en speelden de City Minstrels. Een half uur later was het de toenmalige burgemeester Berger die naast het podium de vlag van de Verenigde Naties hees. Daarna was het een kleine stortvloed aan sprekers, die allen één minuut tijd kregen om aandacht te vragen voor hun probleemstelling. Onderwerpen waren onder meer ontwapeningsonderhandelingen, rechten van de Mens, rassendiscriminatie en kolonialisme.
Duidelijk dus allerlei conflicten waar de Verenigde Naties bij betrokken was geweest in de eerste 25 jaren van haar bestaan. Ik herinner me dat ik vervolgens een beetje het ‘Speakers Corner’ idee kreeg, want verschillende sprekers verspreidden zich vervolgens over de markt om ergens te gaan staan. Men droeg daarbij een bord waarop het aangehaalde probleem was af te lezen. Bielzen waren her en der verspreid op de Grote Markt en als je het dan over hetzelfde probleem wenste te hebben, zoals op een van de borden was geplaatst, dan nam je plaats op de dichtst bij zijnde biels.
Op een speelse wijze liep er een als heraut over de markt, die delen van de gesprekken meekreeg om dit later in een soort van verslag samen te vatten. Om half 2 waren de gesprekken afgelopen waarna het tijd was voor een alternatieve maaltijd, bestaande uit water en brood, te ontvangen tegen betaling van één gulden. Uiteraard was dit gekoppeld aan een goed doel want de winst ging naar het Medisch Comité Nederland-Vietnam, dat geneesmiddelen inzamelde voor de toenmalige Vietnamese oorlogsslachtoffers. Er waren rond de 250 mensen aanwezig tijdens dit deel van de bijeenkomst.
Volgens medeorganisator Herman Verbeek was de opkomst goed te noemen en de daaropvolgende maandag was dan ook in het Nieuwsblad van het Noorden zijn mening te lezen: ‘De belangstelling viel de heer Verbeek erg mee. “Het lijkt me wel geslaagd. Weet je, de mensen dienen niet meer in de kerk bereikt worden. We dienen het maken van contact echt op straat te gaan proberen."
Om twee uur die middag ging een depot van de Wereldwinkel open in het voormalige houten VVV-gebouw dat naast de studentensociëteit Mutua Fides van de studentenvereniging Vindicat stond. Het was Mr. P. Theunnissen, medewerker van het Polemologisch Instituut, die de winkel opende met het loslaten van 500 vredesduiven. Dezen waren geleend van een postduivenvereniging uit Hoogezand. In de Wereldwinkel waren in 1970 allerlei artikelen uit de gehele wereld te koop, maar je kon er ook allerlei folders krijgen waarin eerder genoemde onderwerpen en meer werden behandeld.
De Wereldwinkel was destijds wel een tijdelijke instelling, pas later zou er een definitief onderkomen worden ingericht. In de laatste week van september 1970 was deze in ieder geval iedere middag van twee tot zes uur open en zo werd het ook mogelijk voor schoolklassen een bezoekje te brengen aan de Wereldwinkel. Een les over de Verenigde Naties ging dan vooraf aan het bezoek.