Fragmenten uit Nederlandse radiogeschiedenis (voorjaar 1959)

tekst: Hans Knot     foto: Nieuwe VPRO studio 1959 (legaat Mans)

In deze aflevering een kijkje aangaande technische veranderingen binnen de omroepwereld in Hilversum in 1959. Want in dat jaar kwamen enkele belangrijke werken in omroep technische sector tot stand. De technische dienst van de NTS, de Nederlandse Televisie Stichting, had na de ingebruikneming van Studio 3 ook de Vitus-studio technisch gereviseerd, gemoderniseerd en op 1 april 1959 opnieuw in gebruik genomen. Maar ook de technische dienst van de NRU, de Nederlandse Radio Unie, was zeer actief. Zo werd medio april de laatste hand gelegd aan de nieuwe radiostudio-installatie voor de VPRO, die technisch volledig voor die tijd ingericht werd.

Vanaf dat moment konden de medewerkers van de VPRO de opnames en uitzendingen van haar programma’s geheel zelfstandig verzorgen. De omroep technische installatie was op de toen nieuwe situatie volledig aangepast. In hoofdzaak bevatten de studio’s in 1959 de volgende circuits:
drie microfoonkanalen vanuit de muziekstudio, één microfoonkanaal vanuit de spraakstudio, één microfoonkanaal vanuit de omroepstudio'.
Op het bedieningspaneel in de controlekamer kon de modulatie, die via deze microfoonkanalen kwam, naar behoefte gemengd of verwisseld worden, al dan niet onder toevoeging van, of in afwisseling met grammofoonplaat- of magnetofoonband-opnames. Voor dit doel stonden er drie grammofoon-afspeelmachines ter beschikking, allen met de toen 3 normale toerentallen en 2 magnetofoon machines, elk met 2 bandsnelheden. 1 losse magnetofoon kon, indien het programma dit noodzakelijk maakte, worden bijgeplaatst en aangesloten. Het doorgeven van het VPRO programma naar de zender geschiedde via de hoofdcontrolekamer van één der grote studiogebouwen.

De beperktheid van de beschikbare ruimte in de VPRO studiovilla bracht mee dat de controle- en opnameapparatuur in één kamer werd ondergebracht. Gezien de aard en omvang van het werk leverde dit hier geen bezwaar op, temeer daar de bediening van de grammofoon- en magnetofoonmachines op afstand gedaan kon worden. Als de technicus vooraf een plaat of opname had scherp gezet, kon hij vanaf zijn centrale plek, voor het microfoonbedieningspaneel, door een druk op een toets de buiten zijn bereik staande machines starten.

Hoewel voor de VPRO-installatie wederom het reeds sinds 1950 ingevoerde principe van de NRU-standaard versterkers was toegepast, waren er ook enkele noviteiten en verbeteringen aangebracht. Zo waren bijvoorbeeld de magnetofoons kantelbaar opgesteld, wat de bereikbaarheid en de overzichtelijkheid bij het onderhoud zeer goed uitkwam. Verder waren de bij deze machines behorende versterkers vlak bij de deur aan de muur opgehangen, waardoor een goede elektrische eenheid was verkregen, met verminderde kans op beïnvloeding van uitwendige stoorvelden.

Een grote zekerheid bij de bediening was bewerkstelligd door een ruime toepassing van lichtsignalering. Op diverse punten van het bedieningspaneel gingen zonodig lampjes branden, zodra de juiste doorverbindingen waren tot stand gebracht. De technische dienst van de NRU had nog een aanvullende opmerking geplaatst inzake de veranderingen binnen de diverse studio en de nieuw aangelegden.

‘De moderne programma-samenstelling vraagt veel meer faciliteiten en sneller werkwijzen dan vroeger, wat neerkomt op compactere installatiebouw voor het onderbrengen van de grotere hoeveelheid onderdelen, en op een grotere precisie van de installatie-, controle- en meetdienst. Zo vraagt de automatisering van de bediening de toepassing van tientallen relais, die de laatste jaren gelukkig veel kleiner en betrouwbaarder zijn geworden, doch die stuk voor stuk dienen te worden ingeregeld en regelmatig dienen te worden gecontroleerd.’

Daarnaast was bij het ontwerpen van de apparatuur veel aandacht besteed aan de vormgeving. Een aantrekkelijk uiterlijk werd destijds voor installaties, die tien tot vijftien jaar dienst gingen doen in ruimtes waar artistieke prestaties werden geleverd, zeer belangrijk geacht. Dit had ook betrekking op de inrichting van de centrale verwarming en akoestiek in de te gebruiken ruimtes. Zo maar een blik in de keuken van de toen nieuwe VPRO studio’s in het voorjaar van 1959.

 foto: Nieuwe VPRO studio 1959 (legaat Mans)

Op zaterdag 2 mei 1959 werd er feest gevierd, in aanwezigheid van vertegenwoordigers van voornoemde diensten na de ingebruikname van de nieuwe technische vleugel, die men bij de VARA rijker werd. Het was een historisch ogenblik toen de destijds actieve voorzitter Mr. J.A.W. Burger via de microfoon aan de technici verzocht de nieuwe hoofdcontrolekamer rechtstreeks, dus niet meer zoals men gewend was via de AVRO-studio waar de VARA sinds de bevrijding te gast was geweest, met de zender te verbinden.

Vanaf dat ogenblik konden de VARA-luisteraars zonder enig kwaliteitsverlies de programma’s direct vanuit eigen ‘huis’ ontvangen en beluisteren. Op de dag van de opening waren er voldoende technici van de NRU aanwezig om de vele gasten van de VARA rond te leiden en deskundig uitleg geven over de werking van de nieuwe apparatuur, waarbij gesteld kon worden dat de studio technisch gelijkwaardig werd bevonden als de enkele jaren eerder geopende KRO-studio.

Dankzij het legaat ‘Mans’ die in 2018 ter beschikking werd gesteld aan de Stichting Media Communicatie, waarin veel informatie bewaard is gebleven uit de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw, kwam dit artikel tot stand.