Maatregelen tegen Veronica en geruchten over CIA- achtige activiteiten

tekst: Hans Knot

In de maand december 1962 werd in tal van kranten bericht dat er toch maatregelen te verwachten waren van regeringszijde tegen de activiteiten van Radio Veronica. Het was ‘de Telegraaf’ die op 21 december het volgende bracht: ‘Wettelijke maatregelen tegen het doen van omroepuitzendingen buiten het nationale territoir zijn in voorbereiding. De minister voor Verkeer en Waterstaat pleegt overleg hierover met het ministerie van Justitie. Mede in verband hiermee is het bezwaarlijk thans mededelingen te doen betreffende de termijn, binnen welke zodanige maatregelen kunnen worden tegemoet gezien, alsook om de aard van deze maatregelen tegen ondermeer Radio Veronica, zo blijkt uit de memorie van antwoord op de begroting van Verkeer en Waterstaat.’

Op de laatste dag van 1962 werd er in een krant, die in Amsterdam werd uitgegeven maar waar helaas geen naam in het archief van Max Lewin werd vermeld, de vraag gesteld wat het jaar 1963 ging doen met het schip van Radio Veronica. Op grond van de recente uitlatingen destijds vanuit de Haagse regeringskringen was er bij de betreffende redactie de wetenschap dat de voorbereiding van de slag tegen de drijvende zender Veronica nog steeds aan de gang was. In de inleiding van het verhaal ging men over tot een vergelijking. ‘Door de geruchten, die er over de aard van de te treffen maatregelen gaan, lijkt het een en ander een beetje op de toestanden, die aan de in 1961 mislukte invasie onder Amerikaans patronaat van Castro’s Cuba voorafgingen. Door de vele details van deze jammerlijke verlopen vertoning, destijds in scene gezet door de Central Intelligence Agency en wel door de afdeling ‘dirty tricks’ – zoals de Amerikanen het zelf zeggen. In Washington, waren reeds vele, later waar gebleken, bijzonderheden bekend. Dit gebeurde nog voordat de eerste in Miami gestarte Cubaanse vrijheidsstrijders in Castro’s moerassen omsingeld raakten. Niet de CIA was de bron van deze voortijdige publicaties in de grote Amerikaanse pers; wel Fidel Castro zelf!’

De redactie van de krant vond een vergelijking met het bovenstaande van kracht op de zaak ‘Veronica’: ‘Zo is het ook met de oorlog tegen Veronica. Uit de met deze omroepspeeldoos verbonden kringen van radiotalent en reclame komen hardnekkige berichten over de strategie, die de regering tegen het exterritoriale vaartuig wil toepassen. Er zou, willen deze berichten, een verbod komen voor Nederlanders aan programma’s van Veronica, die op het vasteland worden geproduceerd en ingeblikt, op enigerlei mee te werken. Kan een dergelijke weg werkelijk bewandeld worden? Is er in dit opzicht iets van een wet te maken die klopt met constitutionele, burgerlijk rechterlijke en strafwettelijke bepalingen?’

Door alle jaren dat Radio Veronica als zeezender in de ether is geweest is er ook telkens in diverse publicaties gesuggereerd dat er spoedig maatregelen waren te verwachten, zo ook in het betreffende artikel van 31 december 1962: ‘De tijd zal het spoedig leren. Zeker is dat de ambassadeurs der Hilversumse zuilenbelangen in ons parlementaire leven niet zullen aflaten aan te dringen op een zo snel mogelijke terdoodveroordeling van Radio Veronica, middels wettelijke bevoegdheden.’

Ook ging men in op het gegeven dat op het Jaarcongres van het Genootschap voor Reclame bekend was geworden dat Radio Veronica in een jaar tijd een omzet van 12 miljoen gulden had gehad: ‘Of dit zakenleven oppositie zal voeren tegen een verdwijnen van de reclame-omroep lijkt, op grond van dit bedrag, niet geheel denkbeeldig. Er zijn heel veel mensen, die nooit naar Veronica luisteren omdat de programma’s vol van levensliederaars met een ‘beat’ vol muzikale teenagerromantiek (waaraan overigens ook de huisvrouwen zich gaarne overgeven omdat er zo’n prettige achtergrond bij het strijken uit resulteert) hun niets te zeggen hebben.’

klik om te vergroten

Maar natuurlijk was het merendeel van het Nederlandse volk vol tegenstander van maatregelen door de regering in te voeren. Immers waren de argumenten, die waren aangedragen, niet van doorslaggevende aard om in te stemmen met de plannen van de regering. Het artikel ging verder met: ‘Men heeft geprobeerd ons volk tegen Veronica in te nemen met publicaties, die het onveilig worden van lucht- en scheepvaart, door het vrijmoedig innemen van een radiogolflengte voor Elvis Presley en Willeke Alberti midden uit zee, suggereerden. Daar is vervolgens niet zoveel meer over vernomen, omdat dit punt niet uit de verf kwam. Radio Veronica kwam in Mies Bouwmans langste televisiedag opdraven met de toezegging van een aanzienlijk bedrag en het RAI-gebouw te Amsterdam stortte haast in elkaar van de ovaties. De ‘AVRO’ zei trouwens ook niet ‘nee’ tegen deze bijdrage voor Het Dorp;  wat de geste van twee Nederlandse liefdadigheidsfondsen, die zelf wel ‘nee’ zeiden toen Veronica met aanbiedingen op het tapijt verscheen, in een ietwat vreemd daglicht stelde.’

Een eventuele behandeling van de zaak ‘Veronica’ in het Parlement kon dus een intense belangstelling tegemoet zien. Ook dient eraan te herinnerd worden dat het eigenlijk onmogelijk was in die tijd een onafhankelijk mening van de Parlementariërs te verwachten. Tot schade van de reputatie van het toenmalige Parlement werd er veel gesproken en geschreven over de invloeden die de monopolistische zuilenomroepen, daarin zouden kunnen laten gelden. Ook werd er in publicaties gesuggereerd dat Radio Veronica de zender zou kunnen gaan gebruiken voor het uitzenden van ongewenste, anti-regeringsprogramma’s. Men vervolgde met: ‘Democratieën om een voorbeeld te noemen, zijn kwetsbaar en vijanden van democratieën zijn zonder scrupules. Dit is wat het huidige Radio Veronica aangaat zuivere theorie, daar de heren Verweij, de eigenaars van de tot nu toe stormvast gebleken omroep, energieke en brave kooplieden zijn, die allerminst op piraten lijken.’

Er was trouwens meer dat speelde en het maakte de gehele situatie nog moeilijker, daar tegelijkertijd diende te worden gediscussieerd over de invoering van een eventueel derde Nederlands radioprogramma, en dat zich gegadigden, met de zuilenomroepen voorop, hadden aangemeld. Een groot deel van het luistervolk wist wel welke organisatie dit derde net diende te vullen: Radio Veronica. De beschouwing ging verder met: ‘Moet Veronica wijken, dan is het de moeilijke en delicate taak van Den Haag de vele vrienden van het schip, die straks trouwens weer naar de stembus gaan, duidelijk te maken, dat de noodzaak geen ‘groepsbaatzuchtige’ is doch in essentieel landsbelang wortelt. Men zal te maken krijgen met uitingen van openbare verontwaardiging, die veelal niet anders dan exploderende emoties zullen zijn, doch die Nederlandse opvattingen over democratie en politiek, waarover de gemiddelde Nederlander zich toch al dikwijls schamper placht te uiten, een niet onbedenkelijke knauw kunnen geven.’

Van een wettelijk ingrijpen kwam het zeker het daarop volgende jaar niet, laat staan van een massale uiting van emoties door het Nederlandse volk. Daar dienden we nog meer dan tien jaar op te wachten, toen – op 18 april 1973 – massaal een grote vertegenwoordiging van de  luisteraars van Veronica naar Den Haag trok om te protesteren tegen te nemen maatregelen door de Nederlandse regering.