tekst: Hans Knot
Recentelijk zag ik drie jongens in het park in Groningen druk bezig met twee minidrones met als doel beelden te schieten van de bomen en beesten in het park. Neem van mij aan dat deze actie prachtige overzichtsbeelden hebben gegeven gezien de in het park aanwezige populatie. Wat is de techniek toch gigantisch met zeer grote stappen vooruit gegaan en kunnen door vaak weinige mensen de mooiste reportages gemaakt worden.
Gaan we ruim een halve eeuw terug in de tijd dan was de situatie toch geheel anders. Het was in de tijd dat de televisie in ons land nog maar 14 jaar bestond en er grote problemen dreigden te ontstaan toen bekend werd dat de kroonprinses Beatrix van plan was in het huwelijk te treden met haar geliefde de heer Claus van Amsberg. Direct werden er plannen gemaakt om te kijken in hoeverre de diverse plechtigheden, inclusief een rondtoer door de hoofdstad van ons land, Amsterdam, kon worden gerealiseerd.
Met de bij de NTS, de Nederlandse Televisie Stichting, aanwezige faciliteiten waren er bij lange na niet de vereiste faciliteiten die nodig bleken te zijn voor een goede en gestroomlijnde reportage van alle plechtigheden die op de trouwdag in Amsterdam plaats zouden vinden en waarvan verwacht werd dat in geheel Nederland de kijkers zouden uitzien naar een gedegen reportage.
Het was het najaar van 1965 en dus diende er nogal wat werk te worden verzet voordat het huwelijk, op 10 maart 1966, zou worden voltrokken. De hulp, en dus ook de technische ondersteuning, diende van elders te komen, waarbij vooral in Eurovisieverband aan een oplossing diende te worden gedacht. En dus werden er tal van dure reisjes gemaakt om te onderhandelen met de betreffende partners.
Hoe zou men het een en ander gaan realiseren? Kwam de NTS niet in dringende tijdnood toen met de jaarwisseling naar 1966 het erop leek of er nog geen resultaat was geboekt. In nauwe samenwerking met de Rijksvoorlichtingsdienst was besloten niets naar buiten te brengen voordat de technische problemen waren opgelost en er uiteindelijk een definitief ‘ja’ kon worden gegeven voor het uitvoeren van de plannen tot het brengen van de uitgebreide reportage op 10 maart van dat jaar.
Aan de Emmastraat 53 in Hilversum, waar de persdienst van de NTS destijds was gevestigd, was al een aantal persberichten de deur uit gegaan alvorens het langverwachte bericht van de afdeling Algemene Zaken naar buiten mocht worden gebracht. Het werd persbericht nummer 9 van het jaar 1966, dat op 14 januari wijds werd verspreid. In het één A4’tje lange persbericht werd allereerst ingegaan op het gegeven dat met de 5 in het bezit van de NTS zijnde reportage-eenheden het onmogelijk was de festiviteiten te verslaan en dat een uitgebreide planning had uitgewezen dat men minimaal 13 cameraeenheden nodig zou hebben.
Maar het positieve in het betreffende persbericht was dat zowel van de Duitse- als Belgische televisieorganisaties ondersteuning zou worden verleend. Uit beide landen zouden 4 complete eenheden, inclusief het benodigde personeel worden aangeleverd. Wat de Duitse reportagewagens betreft werden er twee beschikbaar gesteld door de West Deutsche Rundfunk in Keulen, terwijl er uit Hamburg twee reportagewagens kwamen van de Nord Deutsche Rundfunk.
Ook werd er een indeling van alle beschikbare reportagewagens bekend gemaakt waarvan er zeven zouden komen te staan op de drie belangrijkste punten tijdens de festiviteiten. De drie plekken waren bij het Koninklijke Paleis op de Dam, het Raadhuis op de Oude Zijds Voorburgwal en bij de Westerkerk. De andere beschikbare wagens, zo werd vermeld, zouden op belangrijke plekken aan de route tussen de drie locaties komen te staan. Later zou blijken dat de beelden van de reportagewagens centraal zouden worden opgevangen op het dak van de Bijenkorf, gelegen aan de Dam. Daarna zouden de beelden worden doorgestuurd naar het technische centrum, dat was ingericht op een verdieping van Hotel Krasnapolsky.
Kees van Langeraad werd aangewezen als eindregisseur van het immense project bij de NTS. Het was deze Van Langeraad die telkens koos welke beelden er via een zender, opgesteld eveneens op het dak van de Bijenkorf, naar Bussum zouden worden gestuurd voor landelijke uitzending.
Het persbericht nummer 9 meldde tevens dat voor de uitzending in totaal rond de 400 mensen waaronder regisseurs, cameramensen, technici, commentatoren en meer in touw zouden zijn. Wie er besloot zo weinig mogelijk van de relletjes en bommetjes te laten zien op de 10de maart 1966 is niet duidelijk maar aangenomen mag worden dat iemand aanwezig van de Rijksvoorlichtingsdienst daarvoor de eindverantwoordelijke was.