Nieuws in de nacht was absoluut taboe

tekst: Hans Knot

We gaan terug naar september 1973. Natuurlijk was er gelukkig al volop keuze in te kiezen radioprogramma’s. Mijn transistorradiotoestellen waren vooral afgestemd op RNI en Radio Luxemburg, stations die ons met vrolijke muziek en korte nieuwsbulletins verzorgden, wat zeker niet in nachtelijke uren van de publieke omroepen kon worden gesteld.

Er was in de laatste week van september 1973 de nodige publiciteit rond de geplande nachtuitzendingen van Hilversum 3, waarbij vooral het de bedoeling was dat men vooraf opgenomen programma’s zou gaan uitzenden maar er totaal geen ruimte zou zijn voor onderbreking van deze door de nieuwsberichten van het ANP. De toenmalige publieke omroepen hadden echter duidelijk geopteerd dat in de nieuwe uitzenduren de planning, zoals overdag van kracht was, ook in de nachtelijke uren zou worden doorgevoerd. Dus ook met de berichtgeving van het ANP op de top van het hele uur.

Maar er was een probleem bij het persbureau want men maakte duidelijk dat met de uitbreiding van zendtijd in de nachtelijke uren van Hilversum 3 geen ruimte was voor nieuwsberichtgeving aangezien met een groot tekort aan personeel voor dit doel had. Vanuit de omroepen kwam het idee om dan zelf maar aan nieuwsvoorziening te gaan doen, waarbij vanuit de Katholieke Radio Omroep al werd aangegeven dat men zelf al een nieuwsblok in het destijds toekomstige uitzendschema had opgenomen.

Op 24 september 1973 was er echter een waarschuwing te horen van programmacommissaris van de NOS, mr. Wagenaar, die het enthousiasme vanuit de publieke omroepen probeerde te temperen toen hij bekend maakte dat de contracten tussen het Algemeen Nederlands Persbureau en de Publieke Omroepen een dergelijke vorm van nieuwsvoorziening niet toelieten. Het lokte meteen een felle reactie uit van de zijde van de KRO-leiding onder het motto: ‘Nieuws kun je niet laten liggen, ook niet in de nacht.’

Maar er ging meer niet naar behoren want een week voordat op 1 oktober 1973 de nachtuitzendingen van start dienden te gaan was de beschikking tot het opstarten van de uitbreiding nog niet binnen bij de omroepen. Deze diende te komen vanuit het ministerie van CRM, destijds onder leiding van minister Van Doorn, die op dat moment nog steeds stelde te wachten op een advies vanuit de Omroepraad. Er was echter wel een officieel document waarin het schema voor de nachtelijke uren naar voren kwam. Het diende nog wel op vrijdag 28 september ter goedkeuring te worden voorgelegd aan het NOS bestuur.

Het programmaoverzicht gaf aan dat er tussen middernacht en twee uur ruimte diende te zijn voor blokjes muziek in het genre ‘easy listening’ dan wel de meer rustig in het gehoor liggende muziek. Daarna was op papier aangegeven dat er vervolgens een blok van drie uur aan een programma diende te zijn waarin een breed scala aan muziek diende te worden gebracht die zo familiaar diende te zijn, ofwel voor elk wat wils. Tenslotte was het voorstel dat er tussen 5 uur en 7 uur in de ochtend opgewekte muziek diende te worden gebracht.

Want, zo stond in het voorstel, diende de invoering van de nachtuitzendingen op Hilversum 3 een alternatief te worden voor het in de toekomst wegvallen van de zeezenders. Deze stations brachten in de programma’s, die in de nachtelijke uren deels werden uitgezonden, een totale aandacht aan de popmuziek. Uit voornoemd overzicht van de nachtuitzendingen op Hilversum 3 bleek duidelijk dat men geen knieval wenste te doen voor de liefhebbers van deze muziekgenre.

Informatie destijds ingewonnen bij de toenmalige Kijk- en Luisterdienst van de NOS leverde het gegeven op dat er vooraf geen onderzoek was gedaan wat de potentiële luisteraars van de nachtuitzendingen zouden verwachten. Ook op de vraag of beluistering in de weekenden anders zou zijn, werd geantwoord dat het niet bekend was en tevens dat er destijds was besloten voorlopig geen onderzoek naar deze vragen te doen.

Er werd bij de omroepen ervan uitgegaan dat tijdens de doordeweekse nachten men zich vooral zou gaan richten op automobilisten en werkende mensen in de continue arbeid. In de jaren ervoor was een aantal onderzoeken geweest, onder meer naar de behoefte van nachtelijke uitzendingen. Men ging ervanuit dat er gerekend kon worden op een gemiddelde van een half miljoen luisteraars.

Op 24 september 1973 was er nog een opmerking gemaakt door omroepcommissaris Wagenaar die stelde dat met de invoering van nog eens 42 uur aan lichte muziek er een duidelijke wanverhouding ging ontstaan tussen deze muziekvorm en de klassieke muziekstromingen. Hij was niet de enige die deze mening had want ook vanuit de omroepen kwamen de signalen dat, met de uitbreiding van de uren in het lichte genre, er ook meer ruimte diende te zijn voor de klassieke muziek op Hilversum 1 en Hilversum 2. Het klassieke net Hilversum 4 was er nog niet en ging pas eind december 1975 van start.

Er speelde trouwens ook enig ongenoegen bij enkele omroepbonzen toen bekend werd dat de NCRV van plan was toch een uurtje klassiek te willen programmeren op Hilversum 3, terwijl ook in de nacht ruimte zou komen voor een geestelijk programma, eventueel vanuit een kerk. De NCRV had de nacht van zaterdag op zondag toebedeeld gekregen. Wat ook bekend werd was de vraag uit welke bronnen de uitbreiding van de zendtijd diende te worden betaald. Het ging in eerste instantie om een bedrag van rond de 2,5 miljoen gulden per jaar. Minister van Doorn liet echter weten dat het totaal niet van belang was op een jaarlijkse begroting van 350 miljoen gulden voor alle omroepuitzendingen. Uiteindelijk werden de uitzendingen in de nacht niet op 1 oktober maar op 15 oktober 1973 opgestart. Graag verwijs ik naar een ander artikel inzake de beluistering van de nachtelijke uitzendingen gedurende de eerste periode op Hilversum 3.

Beluistering van Hilversum III in de nachtelijke uren (1973)