tekst: Hans Knot
Radio uit oorlog teruggevonden
In de eerste week van februari 1968 kwam Brigadier G. Tuin, van de gemeentepolitie te Winschoten, te weet waar de radio van zijn ouders, in 1942 door de Duitsers gevorderd, terecht was gekomen. Het apparaat stond en speelde in de toenmalige Oost-Duitse plaats Catthus, waar een jongeman, die in 1968 eindexamen deed aan de Volksschule, de radio kreeg van een kennis.
Eind 1967 ontving de heer Tuin een ansichtkaart uit Oost-Duitsland. Het kaartje was en bleef onbegrijpelijk, totdat in het begin van januari van 1968 een brief het kaartje volgde. De afzender van de brief, Ullrich Kratiger, vroeg in de brief hoe het mogelijk was dat een radio uit Nederland in Oost-Duitsland terecht kwam. Hij schreef er bij dat het een oud model was, maar dat het nog bijzonder goed speelde. Hij had het apparaat van kennissen gekregen en het zelf opgeknapt en beter speelbaar gemaakt.
Bij de werkzaamheden was hij een plaatje met de ingegrifte naam van de heer Tuin, evenals diens adres, tegengekomen. Dat had zijn nieuwsgierigheid opgewekt. De heer Tuin heeft hem vervolgens geschreven dat de Duitsers in oorlogstijd, toen Ullrich nog niet was geboren, niet alleen voedsel, maar ook radio's vorderden. In dit geval de radio van ouders, die het apparaat niet hadden aangegeven, maar via het register van de handelaar kwamen de Duitsers er achter dat ze wel een radio hadden.
Kortstondig recordhouder
Recentelijk zag ik in de ingezonden brievenrubriek van mijn ochtendkrant een terechte klacht van een lezer die het onbegrijpelijk vond dat op geen enkele manier door de redactie aandacht was besteed aan een mondiaal treffen waarbij beoefenaars van een door velen gespeelde sport hun jaarlijkse kampioenswedstrijden hadden. Hij gaf ook nog eens aan welke noorderlingen gigantisch hadden gescoord en verzocht de redactie toch ook aan die tak van sport in de toekomst weer eens aandacht te besteden. Het ging om het spel van de keu, de ballen en het groene laken.
Dan was de nieuwsgaring betreffende deze sport, waaraan ik mezelf nooit heb gewaagd, in maart 1968 toch een stuk beter. Liefst 61 uur achtereen, zo wist men te melden, was de toenmalige caféhouder Miedema uit Beerta in de maand februari achter het biljart actief geweest om het wereldrecord lang-biljarten op zijn naam te krijgen. Daarbij had hij niet vermoed dat dit record slechts enkele weken zou standhouden want begin maart 1968 gingen twee neven, Thedo en Lammert Kramer uit Nieuwwolda, aan de slag. Op een vrijdagmorgen om zeven uur gingen ze aan de stoot om op zondagavond 10 maart om 9 uur de strijd te staken met een nieuw wereldrecord, waarbij de twee 60 minuten langer hadden gespeeld dat de heer Miedema en zijn opponenten.
Een journalist, die slechts een deel van de tijd aanwezig was, stelde dat beide heren vermoeid de strijd hadden gestreden en de prestatie beloond zagen met een beker en de felicitaties van burgemeester Krikken, evenals met een hartelijk applaus van belangstellenden. Eerlijk is eerlijk, het wereldrecord lang-biljarten bleef daarbij wel in Groninger handen. Zou er ooit elders een poging zijn ondernomen?
Het laatste kievitsei
Er zijn wel meer van die speciale dingen die wereldwijd zouden kunnen maar toch weer kneuterig worden uitgevoerd op beperkt terrein. Tot 2015 gebeurde het vooral in de provincie Friesland, het zoeken naar het eerste kievietsei. Per gemeente kon je, mocht je het eerste exemplaar vinden, deze aanbieden aan de burgemeester en was je helemaal de eerste in de provincie dan was dit een bezoekje aan de commissaris van de koningin of koningin waard.
Op 9 maart 1968 was het George Lankman uit Zwaagwesteinde die dacht het eerste exemplaar van dat jaar te hebben gevonden in een weiland in de Mieden. Om half negen die ochtend was hij met zijn zoektocht begonnen en al een half uur later vond hij een gaaf exemplaar. Zo snel als hij kon bezocht hij een boerderij om per telefoon zijn vondst aan de autoriteiten te melden.
Toen eenmaal de vondst bekend was vroegen deskundigen zich af hoe het toch zo vroeg in het seizoen mogelijk was dat er een kievitsei was gevonden. Onderzoek wees uit dat het exemplaar bijzonder kleurecht eruit zag maar dat Lankman toch echt een ei had gevonden, die in het jaar ervoor was gelegd. Door het ei te breken kwam men erachter dat de eierdooier grotendeels was opgedroogd en verkleurd en dus nooit een vers ei kon zijn. Achteraf bleek dat grapjassen het ei in het weiland hadden verstopt. Waarschijnlijk is het ei bijna een jaar lang in een ijskast op een vriestemperatuur van tot min 2 graden bewaard.
De toenmalige penningmeester van de bond van Friese Vogelwachters, Bangma, stelde later in de krant totaal niet blij te zijn met een dergelijke grappige actie. Hij stelde spontaan een boekenbon ter beschikking van de ongelukkige vinder. Waarschijnlijk heeft George Lankman er een vogelboek voor gekocht.
De lift had vertraging
Ook het volgende is niet meer van deze tijd. Met de komst van de mobiele telefoon is onderstaande bijna niet meer te gebeuren. In maart 1968 was het de 60-jarige heer Jórdan uit Amsterdam die de dupe werd van een technische storing in de systeemlift van de letterzetterij van de firma Tetterode Nederland. Op een vrijdagavond was hij, als portier van deze onderneming, zijn gebruikelijke controlerondje gaan doen, waarbij hij gebruik maakte van de lift. De volgende ochtend was hij nog niet thuis gekomen en besloot zijn vrouw, die tamelijk ongerust was geworden en niet wist waar haar man verbleef, de politie in te schakelen.
Het bleek dat Jórdan lag te slapen in de lift die, door een technische storing, was blijven hangen tussen twee verdiepingen. Wat hij ook probeerde de lift was niet meer in beweging te krijgen en uiteindelijk had de slaap hem overmand en werd hij de volgende ochtend verkleumd van de koude in de lift gevonden. Een mobiele telefoon was er nog lang niet en misschien dacht zijn vrouw wel dat hij een ander had.
Geld voor het oprapen
Een opmerkelijke vondst door scholieren vond in maart 1968 plaats waarbij de journalistiek nogal onvoorzichtig was met de omschrijving van personages. Het bleek dat in een oude vervallen woning in Gewande, een gehucht aan de Maas in de omgeving van Den Bosch, een groot geld bedrag was gevonden en de scholieren kwistig op het schoolplein met geld omgingen. Uit een latere mededeling van de rijkspolitie, post Rosmalen, bleek dat de jongeren binnen een paar dagen een bedrag van rond de f 80.000,-- aan baar geld hadden gevonden in een, zoals omschreven, bijna middeleeuws boerderijtje dat voorheen werd bewoond door het landbouwerechtpaar Jan en Tonia Mimpe.
Omdat de jongens nogal veel geld weggaven bleef dit niet ongemerkt bij de pleinwacht die het schoolhoofd inschakelde en de jongens vervolgens aan de tand voelde. De omschrijving van het echtpaar door de journalist zou nu alle boekjes te buiten gaan: ‘De schat bleek afkomstig uit het desolate dijkkrot, dat het wat debiele echtpaar enkele maanden geleden heeft verlaten voor een moderne boerderij in Rijen.’
Uit de mededelingen van de Rijkspolitie in Rosmalen bleek dat men een onderzoek had ingesteld en dat men op alle mogelijke en onmogelijke plaatsen in en om het huis zakken vol kleingeld en stapels door muizen aangevreten papiergeld had gevonden, samen een waarde van 80 mille vertegenwoordigend. Het teruggetrokken levende landbouwechtpaar verklaarde altijd beducht te zijn geweest voor een inbreker en in een bank hadden ze helemaal geen vertrouwen gehad. Daarom werd het geld verborgen in kastjes, onder de grond, tussen het hooi en op andere plaatsen. Bij hun verhuizing hadden Jan en Tonia het geld vergeten mee te nemen.