Petroleumradio

tekst: Hans Knot

Het zijn van die hele kleine berichtjes die soms de aandacht trekken bij het doorbladeren van oude kranten zoals het ook gebeurde met één van dergelijke artikeltjes in een krant van 9 september 1961. Deze berichtte over de mogelijkheden in het technisch nog niet zo ver ontwikkelde Zuid-Afrika. Radio beluisteren was niet voor een ieder weggelegd en ook de komst van televisie was bij lange na niet overwogen. Radio beluisteren in die streken van het land, waar normale elektriciteitsverspreiding niet tot de normen behoorde, was op dat moment nog niet mogelijk.

Uitzonderingen waren schaars en dan betroffen het zeer zeker alleen rijke mensen die zich het bezit van een duur radiotoestel konden permitteren en het geld hadden peperdure batterijen te kunnen kopen wanneer ze ook nog de beschikking hadden over een transistorradio. In het bericht werd melding gemaakt van het gebruik van een ouderwetse petroleumlamp om deze aan te sluiten op een radiotoestel waardoor een prima ontvangst van de binnenlandse radiostation mogelijk werd.

Met trots werd er gemeld dat de petroleum-radio de jongste Zuid-Afrikaanse uitvinding was, die op de markt gebracht werd voor landsbewoners, die geen geld voor batterijen hadden en goedkoper van petroleum gebruik konden maken. Het petroleumlampje behoefde niet bepaald op of naast de radio te staan, wanneer de radio speelde. Onmiddellijk nadat de vlam van het petroleumtoestel aangestoken was, ging de radio in werking. Tevens werd gemeld dat door ontsteking van het vlammetje er ook voldoende energie aanwezig was om een platenspeler draaiende te houden.

Wel dient daarbij gemeld te worden dat de tank, behorende bij de petroleumlamp, een inhoud had van 8 liter. Daarmee was het mogelijk voor bezitters de radio 180 uur draaiende te houden. Lang niet alle radiotoestellen waren voorbestemd om op die manier draaiende te houden. Slechts de kleinere transistorradiotoestellen, die op beperkte schaal in Zuid-Afrika op de markt waren gekomen, konden worden geactiveerd. Er werd namelijk een elektrische stroom opgewekt van 14 volt, waarvan 8 voor de radio en 6 voor een eventuele platenspeler. Aangenomen mag worden dat men in groepsverband luisterde.

De uitvinding was niet helemaal een Zuid-Afrikaanse want de grondbeginselen had men van een Russisch principe. Het lampje had vinnen die als koelers werkten. Achter deze koelers bevonden zich cellen die, wanneer ze door de vlam verhit werden en door de vinnen afgekoeld, de elektrische stroom afgaven, waardoor het radiotoestel werd geactiveerd. Speuren naar een afbeelding bracht geen resultaat, wel werd me duidelijk dat heden ten dage er een petroleumlamp te koop is, waaronder een radio is bevestigd.