tekst: Hans Knot
In mijn vorige column nam ik je mee terug naar de tijd dat de 70-jarigen van nu de radio echt begonnen te ontdekken en een aantal voorbeelden gaf van programma’s dat deels op de jongeren was gericht. Daarbij viel de naam van Jos Brink, die een enorm lange en gevarieerde loopbaan heeft gehad. Altijd stond hij open voor een interview en dat decennia lang.
In 1964 werd hij geïnterviewd voor het blad ‘Goede Ontvangst’ en vertelde hij eerst over een wel heel vreemde gewaarwording in een hotel in het noorden van het land. Totaal vermoeid was hij na een optreden naar zijn hotelkamer gegaan en zich voor te bereiden op de nacht. Toen hij de kast opende kwamen daar twee jonge vrouwen tevoorschijn die ‘het is hem echt Jos Brink’ mompelden. Tja wat doe je op zo’n moment. Brink is wat drinken voor ze gaan halen, heeft lekker met beide dames zitten praten over de nieuwe muziek van die tijd, waarna ze rustig zijn hotelkamer verlieten.

Jos Brink in 1964
De toen populaire deejay van de AVRO maakte wat mee in die tijd. Zo had hij twee fanclubs, de ene in Tilburg was de officiële. Het was dan ook de woonplaats van Jos Brink en op het adres in de Arnhoefstraat regende het brieven. Daar zat van alles tussen, zoals echte huwelijksaanzoeken, uitnodigingen om eens thuis te komen eten omdat de moeder van de schrijfster Brink zo aardig vond en allerlei kleine presentjes. Volgens Jos zelf kreeg hij op wekelijkse basis rond de 2000 brieven. De tweede fanclub was trouwens gevestigd in Utrecht.
Door zijn toen al overbezette agenda kwam er persoonlijk weinig van om de post te beantwoorden. Op de vraag, van de niet bij name genoemde journalist, of hij radio maken wel leuk vond antwoordde Jos dat het veel minder zenuwslopend was dan televisie maken en bovendien rustig in een oude spijkerbroek ontspannen zijn programma ‘Tussen 10+ en 20- ‘ kon presenteren. En als een plaat draaide dan was het voor hem tijd om rustig een sigaretje in de studio te roken. Kom daar nu maar eens mee, vergeet het maar. Het programma werd trouwens door Skip Voogd en Jos Brink samengesteld en men schreef gezamenlijk de teksten die werden gesproken. Dus presentatie uit de vrije hand was nog niet het geval in 1964.
Zijn favoriete artiest was voor Brink in die tijd Dave Brubeck. En over de lawaaiige muziek van bijvoorbeeld de Rolling Stones, die je ook diende te draaien, of je nu wilde of niet, kwam hij niet om heen. Reden was namelijk dat deze groep een steeds groter aantal fans kreeg dat massaal verzoeken voor platen van de groep aanvroeg.
1964 bracht ons de Olympische Spelen, voor de eerste keer vanuit Tokio. Groot succes was natuurlijk de overwinning van judoka Anton Geesink en dat in het land waar judo het populairste was. Op de radio hoorde ik enkele weken later een plaatje, opgenomen door Willy Alberti. Jack Bulterman en Lodewijk Post waren spontaan een tekst gaan schrijven over de overwinning en waren het nummer gaan opnemen met een koor van jonge judoka’s uit Anton’s sportschool in Utrecht en Willy Alberti. Hou ‘m in de houdgreep was de titel, met op de achterkant ‘de Anton Geesink Mars’. Trouwens achter de naam Lodewijk Post dienen we Gerrit den Braber te noemen.
We hadden in de eerste helft van de jaren zestig toch wel iets meer aanbod van muziektijdschriften, waarin ook aandacht werd besteed aan de door de jeugd geliefde radioprogramma’s. Een van die tijdschriften was ‘Hitwezen’, waarin door diverse platenmaatschappijen hun nieuwe producten onder de aandacht werden gebracht. Zo was er vaak een advertentie terug te vinden onder de titel ‘Dit zijn pas hits!’. Daarin werden singles aangekondigd die waren uitgebracht op al lang niet meer bestaande labels als Funckler en Artone. Daarop werden in Nederland in die tijd hits uitgebracht van Trini Lopez, the Supremes en Martha Reeves and the Vendellas. Deels afkomstig uit Detroit en de school van Tamla Motown.
Er was soms ook commentaar te lezen gericht op de radioprogramma’s bestemd voor de jeugd. Zo is een commentaar in mijn archief terug te vinden van 31 oktober 1964, geschreven door H.K. Het heeft niets met de auteur van deze herinnering te maken maar met een van de journalisten, verbonden aan Hitwezen in die tijd. Er werd gereageerd op de radioprogramma’s die onder de noemer Radio Noordzee werden uitgezonden vanaf het REM-eiland, dat voor de kust van Noordwijk was gelegen.
‘Radio Noordzee bevalt ons nog steeds niet zo geweldig. Neem nu het programma op zaterdag van half twaalf tot half een. We hebben het over de Amerikaanse en Engelse hitparades. De indruk wordt gewekt, dat de programma’s rechtstreeks uit Engeland en Amerika worden uitgezonden, of daar in elk geval worden opgenomen.
Daarbij komt dan ook nog eens dat de presentator hoog nodig een cursus ‘hoe leer ik wat van muziek’ dient te gaan volgen.’ Terugbladerend in de Hitwezen documenten, die bewaard zijn gebleven, viel mij ook een welbekende naam op uit de muziek en cabaret historie wiens initialen H.K. zijn en die een aantal vaste rubrieken had in het tweewekelijkse tijdschrift en aangenomen wordt dat hij bovenstaande kritiek op het programma van Radio Noordzee in 1964 heeft geschreven. Zijn naam Harry Knipschild.