tekst: Hans Knot
Het zijn vooral de kleinere herinneringen die in deze rubriek voor komen en deze keer is het jaar 1965, waarin onder meer Hilversum III een start maakte, aan de beurt om een aantal zaken uit te lichten. Omroepen deden vaak de berichtgeving over toekomstige programma’s via de dagbladpers.
Op donderdag 16 september werd al bekend gemaakt dat de mogelijkheid bestond tot ontvangst van een signaal van het toekomstige nieuwe radiostation Hilversum III. Het gebeurde via een breed verspreid persbericht door de Nozema, destijds verantwoordelijk voor het zenderbeheer en waarin werd vermeld: ‘Elke radiobezitter kan proberen of hij binnenkort het derde programma vanuit Hilversum kan ontvangen. De steunzenders in Hengelo, Hoogezand en Hulsbergen relayeren thans het programma van Hilversum II, omdat de tweede zender in Lopik wegens vervanging tot 25 september kwalitatief te wensen overlaat. Onder normale omstandigheden werkten deze steunzenders in de ochtend tot tien uur en na vijf uur in de middag.’
Directeur Willem Vogt van de Nozema stelde destijds dat het de verwachting was dat voor de toekomstige uitzendingen van Hilversum III waarschijnlijk dezelfde 188 meter zou worden gebruikt in de afwachting van de mogelijke bouw van een derde zendmast op het terrein in Lopik. Hij stelde tevens dat ongeveer 35% van de in Nederland aanwezige ontvangsttoestellen geschikt waren voor de FM signalen, waardoor de bezitters meteen de ontvangstmogelijkheid konden proberen daar de FM-zenders voor ontvangst van de toekomstige Hilversum III programma’s gereed waren en die niet bezitters van radio met FM mogelijkheid het maar dienden te proberen via voornoemde steunzenders.
Er was nogal het nodige dat vooraf ging aan de start van Hilversum III. Zo werd op 19 september 1965 tevens bekend dat de VPRO voorlopig niet van plan was mee te gaan doen. Een dag eerder was er in Hilversum een persbijeenkomst geweest waar het woord werd gevoerd door voorzitter J. de Koning en dominee I. J. van Houte, waar werd meegedeeld waarom men had besloten zeker niet voor 1 januari 1966 bereid te zijn tot deelname.
Beide heren stelden wel dat de VPRO in principe het legitieme van een licht muziekstation zeer zeker erkende: “We hadden daaraan beslist ook wel willen meewerken maar dan in gezamenlijkheid met de NRU (Nederlandse Radio Unie) en niet zo als door de andere deelnemende omroepen gesteld met de toevoeging ‘in samenwerking met die en die omroep.” Ook had men geen bezwaar tegen het bijkleuren van de NRU programma’s, evenmin als het niveau van de te brengen muziekprogramma’s. Het ging bij de VPRO puur om de twee toegevoegde woorden ‘verzorgd door’.
Het bestuur van de VPRO besloot derhalve niet deel te nemen aan de programmering, zoals die officieel van start zou gaan op 15 oktober 1965 en tevens om alle lichte muziekprogramma’s van deze omroep als protest te schrappen uit haar programmering op Hilversum I en II. Men wilde daarmee onder meer duidelijk maken dat voor het beluisteren van lichte muziek echt niet specifiek op één radio station diende te worden afgestemd.
Op 15 oktober 1965 werd bekend gemaakt dat de wekelijkse drie uren aan zendtijd, toebehorend aan de VPRO, voorlopig gebruikt zouden worden voor programma’s van de AVRO, NCRV, KRO en de VARA. Elke week was vervolgens een van de vier verantwoordelijk voor het vullen van de drie uren. De volgorde van de omroepen was bepaald tijdens een vergadering van de programmadirecteuren van de betrokken omroepverenigingen. Duidelijk was er gelet op het gegeven dat een betreffende omroepvereniging tijdens het vullen van de drie uren niet met andere programma’s op Hilversum I en Hilversum II te horen zou zijn.
Bijna alle toenmalige omroepverenigingen deden trouwens mee aan het nieuwe Hilversum III en vanuit de KRO kwam op de openingsdag, 11 oktober 1965, een persbericht naar buiten waarin werd gemeld dat men een drietal jongeren de kans had gegeven met een minimum aan middelen zich te storten op de samenstelling van de programma’s voor deze omroep op dit, ten onrechte genoemde, popstation. Anderhalve dag aan uitzendtijd was de omroep toegewezen en die kreeg dus in de beginperiode een experimenteel karakter.
Voor dit experiment had men zelfs een psycholoog geraadpleegd die aan de hand van rapporten een psychologisch berekend schema voor het drietal had samengesteld. Jan Terlingen, Jos Timmer en Gerhard Hulshof, die al bekend waren van het programma ‘Ouverture’, dienden als het ware ‘arm’ te beginnen. Toch was men van mening de concurrentie met andere omroepen te kunnen aangaan met gebruik van een aantal freelancers, deejays en een aantal uren non stop muziek. Ook had men bedacht dat na elk toegewezen uitzenduur op het hele uur ruimte diende te komen voor een actualiteit, dat elk uur anders van inhoud diende te zijn.
Ook werd af en toe een dorp, dat in het nieuws was, door een reportageploeg bezocht waarbij inwoners de mogelijkheid kregen een verzoekplaat aan te vragen. Reden hiervan was dat het drietal dacht dat op die manier ook platen in het programma konden worden opgenomen die op andere momenten geen kans kregen via de programma’s van Hilversum III. Opmerkelijk, vergeleken met de hedendaagse radio, meldde men tenslotte dat geen enkele plaat meer dan twee keer tijdens een programma dag van de KRO mocht voorbij komen. In het persbericht werd verder gemeld dat onder meer Henk Terlingen en Annette Kentie waren aangetrokken voor de presentatie. Voor die tijd vrij nieuw was dat men ook ruimte maakte voor het brengen van verkeersinformatie, nieuws uit de ochtendbladen, voorbeschouwingen van komende programma’s op radio en televisie.
Lees hier een ander artikel van Hans Knot over de moeilijke eerste periode van Hilversum 3: https://hansknot.com/features/De%20moeilijke%20eerste%20weken%20van%20Hilversum%203.pdf