tekst: Hans Knot
Als we momenteel televisie willen kijken dan is er een enorme keuze aan te ontvangen signalen, die vanuit de gehele wereld tot ons kunnen komen. Maar ook via computer, iPhone, tablet en meer is het mogelijk programma’s, al dan niet direct of via streaming te bekijken, ja zelfs voordat de officiële uitzending via een van de televisienetten plaatsvindt. Zo weten, als voorbeeld, de fervente kijkers van soapseries als ‘Goede Tijden Slechte Tijden’ al van te voren wat er in de volgende afleveringen zoal te beleven is. In een speciale app kan men dus vooruit zich op de hoogte stellen van wat er gaande is in de komende dagen.
De ontwikkelingen op technisch gebied als het gaat om het te kunnen bekijken van te ontvangen signalen heeft ons vooral in de drie voorafgaande decennia voorbij gestreefd, nadat allereerst in de jaren tachtig van de vorige eeuw al satelliettelevisie tot ons was gekomen. Maar wat waren we ruim vijftig jaar geleden in een totaal andere situatie. Ik wil dit graag met een klinkend voorbeeld naar voren brengen. In Nederland hadden we begin jaren zeventig de beschikking over een simpel televisietoestel waarop we, op bepaalde uren van elk etmaal, programma’s konden ontvangen van Nederland 1 en Nederland 2. Als men geluk had in een grensprovincie te wonen dan bestond er de mogelijkheid een signaal binnen te halen van een van de buurlanden, mits men een passende ontvangstantenne op het dak had. Over kabeltelevisie werd wel gesproken maar was er totaal nog niets gerealiseerd.
En het aanbod van de twee Nederlandse televisienetten, als je het zo na een halve eeuw beschouwd, was niet al te best te noemen. Tenminste zo denken we er nu over. Op internet is er genoeg materiaal terug te vinden van wat er toen aan programma’s werden vertoond. Zoals we nu gewend zijn komt snel naar boven dat er sprake was van veel te trage televisie met de diep uitgemolken programma’s. Echter in die tijd waren vele van die programma’s veel bekeken, mede vanwege het gegeven dat er niet al te veel aanbod was en dus waren er zogenaamde kijkkanonnen bij als het ging om de kijkcijfers. Ook waren mensen verheugd als vooraf werd aangekondigd dat er speciale programma’s waren geprogrammeerd en zat men vaak vroegtijdig in de huiskamer, met een natje en een droogje en vaak de gordijnen potdicht.
Maar, het kon natuurlijk ook volledig fout gaan waardoor de keuze voor een avondje televisie meteen met vijftig procent werd verkleind. Op 15 juli 1971 was het een dergelijke avond dat het goed fout ging. De VPRO had namelijk een avondvullend programma onder de mantelnaam ‘VPRO Campus’ geprogrammeerd, waarbij als basis de Friese plaats Oenkerk was gekozen. Van daaruit zouden van omroepster in een live programma diverse onderwerpen via straalverbindingen gaan plaatsvinden. Maar op het moment suprême bleek dat de verbindingen met Hilversum niet werkten. De PTT technici, verantwoordelijk voor de verbindingen, gingen meteen koortsachtig aan het werk en gelukkig was men in Hilversum in staat vanuit de studio extra tekenfilms uit te gaan zenden waardoor Betty Boop en Popeye voorbijkwamen maar ook Ike and Tina Turner en twee niet geprogrammeerde documentaires.
Achteraf bleek dat de problemen te maken hadden met een defect aan een ontvangstkanaal van de steunzender in het Friese Irnsum. In de kranten was de storing de volgende dag een item die minimaal op de voorkant of pagina twee van de kranten verscheen, waarbij gemeld werd dat de storing uniek genoemd kan worden in de geschiedenis van de televisiehistorie. Natuurlijk waren er wel eerder korte storingen voorgekomen maar die van de avond van 15 juli 1971 was uniek te noemen omdat het voor het eerst was dat daardoor een avondvullend programma diende komen te vervallen.
De NOS-leiding besloot de volgende ochtend dat er een onderzoek diende te komen of er sprake was van enige vorm van schuldvraag zodat aansprakelijkheid kon worden verrekend. Vanuit de PTT organisatie werd de volgende dag vastgesteld dat men te maken had gehad met een belangrijke atmosferische storing in Friesland waardoor een vervormd en vaag beeld vanuit de steunzender opgesteld te Irnsum in Hilversum werd ontvangen. Technisch gezien was aan de kwaliteit dus niets te verbeteren.
Natuurlijk was het wel heel sneu te benoemen dat het op deze manier technisch niet te was realiseren dat de live uitzending vanuit Oenkerk in vele Nederlandse huiskamers was te zien. Dit soort storingen was volgens een woordvoerder van de PTT destijds niet te voorkomen. Een dergelijke uitzending werd meestal drie weken van tevoren uitgebreid voorbereid en ook in het voornoemde geval was al drie weken van tevoren een groep technici naar Friesland getogen om een zender op te stellen, te verbinden met Irnsum steunzender en vervolgens het geheel minutieus te testen. Vergeleken met de testsituatie was dat de zender, op de dag dat de VPRO daadwerkelijk life zou gaan en die voor de verbinding met Irnsum diende te zorgen, niet op een openbare weg maar in een weiland was geplaatst.
Normaal in die tijd werd een zendverbinding drie uur voor de tijd van uitzending tot stand gebracht en die bleef altijd intact totdat een gepland programma geheel tot einde was gebracht. Ook in de middag voorafgaand aan de dag van uitzending werd er volop getest en bleek het al dat er iets niet in orde was. Technici hadden vervolgens tot twee uur in de nacht van alles uitgeprobeerd en getest om tot een maximaal totaal resultaat te kunnen komen.
En wat werd vervolgens vooral in de kranten van 16 juli 1971 genoemd? Wel het koufront dat over Noord Nederland een dag ervoor was getrokken zou de voornaamste boosdoener zijn geweest. Het bracht me destijds, en ook nu weer, bij de herinnering aan de begin jaren zestig van de vorige eeuw dat onder extreme weersomstandigheden het mogelijk was in Groningen, mede door het bijdraaien van een van de antennes bovenop het dak, televisiesignalen vanuit andere landen, waaronder Denemarken, gedurende een korte periode op onze Erres televisietoestel binnen te halen.