Veelal nog in de taboesfeer: abortus

tekst: Hans Knot                       foto: Bert Verhoeff, Anefo

Rond een halve eeuw geleden was het onderwerp ‘abortus’ in een groot deel van de huisgezinnen in Nederland om niet over te praten, laat staan om over na te denken. De jaren zestig van de vorige eeuw waren echter ook jaren van de seksuele revolutie geweest waardoor de jeugd eerder elkaar gingen ontdekken en het bed met elkaar deelden. Hierdoor kwamen er meer en meer ongewenste zwangerschappen. Abortusklinieken werden er geopend die je al dan niet legaal kon bezoeken. Maar oh wee als je ouders had die abortus onder geen enkel beding toestonden.

Ook de kerk bemoeide zich met het al dan niet toelaten van abortussen en ook lang was er de discussie of het laten plegen van abortus al dan niet in het ziekenfondspakket kon worden opgenomen. Het was de tijd dat nog lang niet iedereen een giro- of bankrekening had dus in vele gevallen kwam de incasseerder van het ziekenfonds, waaraan men verbonden was, maandelijks langs de deur om de financiële bijdrage af te halen en een knipje met zijn speciale kniptang te maken in de jaarkaart, waardoor het aantoonbaar was dat je aan de verplichtingen had voldaan.

In december 1970 was het onderwerp ‘abortus’ voor de zoveelste keer terug te vinden in de kolommen van de diverse kranten in Nederland. Het bleek dat de voorzitter van de Bond van Rooms Katholieke ziekenfondsen, ja er was nog duidelijk sprake van verzuiling, niet van plan was gevolg te geven aan de verzoeken tot uitbetaling van verzekeringsgelden in geval van gepleegde abortus.

De Heer Hendriks, voorzitter van deze bond, wilde eerst een uitspraak hebben van alle andere in ons land actieve ziekenfondsen inzake het betalen van specialistische hulp bij ‘abortus provocatus’. Hij was daarvoor door het gemeenschappelijk overlegorgaan van ziekenfondsverenigingen, het VOZ, benaderd om een uitspraak te doen namens binnen zijn organisatie actieve Katholieke Ziekenfonds Verenigingen.

Er lagen destijds bij de aangesloten ziekenfondsen verschillende aanvragen voor de betaling van gemaakte kosten op tafel. Het leek erop dat die aanvragen niet voldeden aan de criteria, die men binnen de bond voor toelaatbaarheid meende te moeten hanteren.

De heer Hendriks twijfelde eraan of specialistische hulp in geval van abortus provocatus een verstrekking van het ziekenfonds kon zijn. In het NKV-blad ‘Ruim Zicht’ had hij daar eerder de opmerking geplaatst dat er in eerste instantie het probleem van strafrechtelijke toelaatbaarheid van abortus was. Daarbij vond hij tevens dat de specialistische hulp, die volgens de ziekenfonds wet destijds vergoed werd, van andere aard was dan voor het plegen van abortus. Een grote groep beroepsgenoten zouden geheel tegen financiering zijn. Slechts een paar maanden later werd bekend dat een echtpaar in Vlijmen in de provincie Brabant hun pasgeboren zoon een vierde naam wensten te geven en wel ‘No-Abort’. Ondanks de opmerking van de gemeentelijke ambtenaar van Den Bosch, waar Vlijmen destijds onder viel, dat het een totaal ongebruikelijke naam was, bleef de vader bij zijn wens.