tekst: Hans Knot foto: Het Molukse radioprogramma Suara Maluku werd opgenomen in het Moluks Historisch Museum. (archieffoto MHM)
De nostalgische column voor 31 juli 2021 brengt ons terug naar de maand februari 1979. En dan komen we eerst een notitie tegen waarbij meteen de gedachte naar boven komt dat een dergelijke berichtgeving geheel niet meer voorkomt in het jaar waarin we nu leven. Met andere woorden, wat is er toch veel veranderd in de afgelopen 42 jaren.
In die tijd was er al wel sprake van een snel te verwachten mogelijkheid tot invoering van satelliet televisie. Echter was er nog helemaal geen idee om dit, zoals later wel volop gebeurde, op commerciële basis te gaan bedrijven. Een echt tijdspunt voor invoering was nooit vastgesteld maar in februari 1979 maakte mr. Jurgens, destijds voorzitter van de NOS, bekend dat de invoering van satelliettelevisie in bepaalde delen van Europa eerder een aanvang zou kunnen nemen als sommige instanties verwachtten.
Hij meldde dat er zeker vertraging zou ontstaan en dat de lancering van een gezamenlijke satelliet, zoals binnenskamers was besloten binnen de landen verbonden aan Eurovisie, en dus een streeftermijn van 1982 wel kon worden vergeten. Reden, volgens Jurgens, was dat de verantwoordelijke instanties in het toenmalige West Duitsland, die van Frankrijk en waarschijnlijk ook die van Luxembourg, gezamenlijk op een eerder tijdstip satellieten de ruimte in wensten te schieten.
Daardoor was de invoering van satelliettelevisie voor de betreffende landen dan wel eerder van orde maar niet in die vorm als eerder voorzien. Jurgens gaf aan dat er werd gedacht aan gezamenlijke invoering in 1984 of 1985, maar kon niet aangeven wat de eerdere lancering van voornoemde landen tot gevolg zou hebben voor het invoeren van het gezamenlijke project van Eurovisie.
En zoals zo vaak was er weer behoefte om binnen de vergadercultuur in Hilversum actief te zijn. Een week voordat Jurgens met bovenvermelde informatie naar buiten kwam bleek dat de Federatie van Omroepverenigingen, waarin destijds de VARA, NCRV en KRO samenwerkten, zich al in een brief aan Jurgens als voorzitter van de NOS bezorgd hadden getoond over de te verwachten gebruik van satellieten voor omroepgebruik binnen Europa. In die brief had men tevens gevraagd om een instelling van een bijzondere commissie, waarin behalve de NOS ook tenminste vertegenwoordigers van het Ministeries van CRM en Buitenlandse Zaken zitting zouden moeten hebben. We komen er een andere keer op terug.
Maar er was op 9 februari 1979 wel positieve berichtgeving inzake de radio in Nederland want er werd bekend gemaakt dat met ingang van 1 april de NOS een wekelijks programma ging opstarten met als werktitel ‘Suara Maluka’, dat gericht werd op de Molukse inwoners in ons land. Het werd iedere keer wekelijks op zondag uitgezonden via het toenmalige Hilversum 2 tussen 12.30 en 13.00 uur. Het programma zou worden gemaakt in samenwerking met het inspraakorgaan ‘Welzijn Molukkers’ en worden gepresenteerd door Caroline Tomasoa. Zij was destijds werkzaam als secretaresse bij een bedrijf in Woerden. Haar openingszin was altijd: “Suara Maluku, sekali di udara, tetap di udara”, ofwel “Suara Maluku, eens in de lucht, altijd in de lucht.”
Als medepresentator werd advocaat Usman Santi uit Waalwijk aangewezen. Hij was beleidsmedewerker bij voornoemd inspraakorgaan. De redactionele medewerking stond onder leiding van Joop Heintz en werd verder verleend door Henk Smeets van het inspraakorgaan en door Otto Matulessy, destijds een bekend expert in de Maleise taal.
Ook werd bekend gemaakt dat tijdens de eerste periode van uitzendingen men van plan was uit te gaan van thema’s en problemen, zoals ook in het blad Marinjo van voornoemd inspraakorgaan aan de orde werden gesteld. Vervolgens werd het accent in de programma’s gelegd op de gemeenschappelijke problematiek, zoals door vele van de in ons land verblijvende Molukkers werd beleefd. Dit vooral met nadruk op het gegeven dat men tijdelijk naar Nederland zou verhuizen maar vervolgens niet meer op een terugkeer naar hun zo geliefde Molukken kon rekenen. Tevens waren topics als aanpassing, huisvesting en onderwijs van belang in de programma’s. Lees hier meer over het programma: http://85.158.251.41/wps/portal/muma/!ut/p/c0/04_SB8K8xLLM9MSSzPy8xBz9CP0os3gTL09fCxNDMwN3Pz8DA0cDEz9j0wAvT293Y_2CbEdFANywwNA!
De kopstukken van de West-Duitse televisienetten waren in 1979 van mening dat de kijkcijfers te laag waren en volgens hen was er slechts een mogelijkheid dit te verbeteren en wel door meer uitzenduren toe te voegen en betere programma’s te brengen. Maar dat kon zomaar niet. Er werd een speciale commissie geïnstalleerd die tot taak kreeg te bekijken of er mogelijkheden waren tot drastische uitbreiding van zendtijd, waarbij tijdens de installatie van de commissie zelf werd gesproken over mogelijkheden om de klok rond uit te gaan zenden. Eigenlijk twee maal rond want men bedoelde 24 uur per etmaal.
In 1979 was er sprake van drie televisienetten in West Duitsland waarop tussen 4 uur in de middag en 12 uur middernacht een diversiteit aan programma’s werd gebracht. Dit bleek dus volgens de kopstukken niet voldoende om het kijkersvolk bij onze Oosterburen te bevredigen. Volgens een woordvoerster van de ARD-televisie was er al lange tijd vraag naar de mogelijkheid om ook in de ochtenduren en de vroege middaguren programma’s op de televisie te kunnen zien.
De toenmalige Bondskanselier Helmut Schmidt was er het niet mee eens, hij pleitte in een toespraak ervoor om over te gaan tot het invoeren van één televisie-vrije-dag per week. Hij was van mening dat wanneer dit kon worden ingevoerd men wat meer tijd voor elkaar zou gaan hebben. Daarbij voegde hij eraan toe dat hij hoopte dat door de commissie ook over zijn voorstel zou worden nagedacht. De beperking in uitzenduren kunnen we, ruim vier decennia later, niet meer voorstellen. Een druk op de knop levert altijd een scala een televisieprogramma’s op en als het niet rechtstreeks wordt gekeken zijn er tal van mogelijkheden een programma alsnog te bekijken.